Mallarmé en Debussy
Dinsdag 27 februari 2007 zendt de KRO in het Middagconcert op Radio 4 dat om 13:00 uur begint, als eerste programma-onderdeel, de Prélude à l’après-midi d’un faune van Claude Debussy (1862-1918) uit. Het betreft hier de opname van een van de drie onderdelen van een symfonisch concert dat tijdens het Festival Kissinger Sommer op 8 juli 2006 werd gegeven in Bad Kissingen door het BBC Symphony Orchestra onder leiding van zijn, toen net nieuwe, chef-dirigent Jirí Behlolávek. De andere stukken van dat concert, beide van Maurice Ravel, worden direct na Debussy’s Prélude uitgezonden.
In ons artikel van dinsdag 6 februari, gepubliceerd in deze, uw geheel eigen, elektronische allekunstenkrant, over de Franse dichter Stéphane Mallarmé (1842-1898) hebben wij diens bijdragen aan de Franse muziek, en met name die door Claude Debussy, Maurice Ravel en Pierre Boulez, reeds de revue laten passeren. Eén van de fraaiste orkeststukken uit het Franse repertoire van het fin de siècle is de Prélude die Debussy heeft gecomponeerd op basis van Mallarmé’s gedicht L’après-midi d’un faune.
Claude Debussy: Prélude à l’après-midi d’un faune (1894)
Instrumentatie: 3 fluiten, 2 hobo’s, Engelse hoorn, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, cymbales antiques (kleine bronzen bekkens met een bepaalde toonhoogte), 2 harpen en strijkers. (Speelduur ca. 10 minuten.)
Voorliefde
In 1876 publiceerde de Franse letterkundige Stéphane Mallarmé zijn herdersdicht in alexandrijnen L’après-midi d’un faune in een zeer kostbare uitgave met illustraties van Édouard Manet (1832-1883). Het relatief lange gedicht is één der beroemdste voorbeelden van het Franse symbolisme: vervuld van eigenzinnigheid en somberheid, en getuigend van een boven het leven uitstijgende, zuivere poëzie. “Een gedicht is een geheim, waarvan de lezer de sleutel moet zoeken,” was Mallarmé’s overtuiging.
Claude Debussy koesterde een diepe bewondering en een sterke voorliefde voor Mallarmé’s lyriek, en hij wilde het raadselachtige en geslotene daarvan door middel van muziek ontsluieren. Mallarmé was echter in het geheel niet gelukkig met de gedachte dat Debussy zijn gedicht op muziek wide zetten, omdat hij vreesde dat het zou uitdraaien op een simpele verklanking van datgene, wat hij in taal reeds ‘muzikaal’ had gezegd. Toen Debussy hem echter zijn compositie op de piano voorspeelde, was hij aangenaam verrast: de componst was er wel degelijk in geslaagd een extra dimensie aan zijn poëzie toe te voegen.
Nieuwe richting
Met de muziek van de Prélude heeft Debussy een meesterstuk geschreven dat meteen een nieuwe richting in de muziek heeft ingeluid: het impressionisme, waarmee de negentiende eeuw wel heel direct en nadrukkelijk van de twintigste werd gescheiden. En zelfs als Debussy daarna niets meer zou hebben gecomponeerd, die nieuw ontstane beweging viel niet meer ongedaan te maken en niets zou meer zo zijn of opnieuw worden als voordien. Reeds als conservatoriumstudent had Claude Debussy het gevestigde muziekleven en -denken op zijn grondvesten doen schudden door zijn fantasierijke, nieuwe harmonieën, ritmen en vormen, die een regelrechte omwenteling teweeg gebracht hebben, en waarmee de componist zich heeft weten te profileren als één der aartsvaders van de twintigste eeuwse muziek, naast Schönberg, Bartók en Stravinski.
Vrije interpretatie
Debussy was in 1892 met zjn Prélude begonnen en heeft deze twee jaar later voltooid, bijna twee decennia na het ontstaan van Mallarmé’s gedicht. Op 22 december 1894 is de eerste uitvoering gerealiseerd onder leiding van Gustave Doret (1866-1943). De componist heeft het werk opgedragen aan zijn jeugdvriend, die eveneens componist was geworden: Raymond Bonheur (1861-1939).
Wie in Debussy’s Prélude een orkestrale illustratie van het liefdesspel tussen Faun en de nimfen verwacht, zal bedrogen uitkomen. “De muziek van dit voorspel is een geheel vrije interpretatie van het fraaie gedicht van Mallarmé,” staat in de toelichtende regels die de componist zelf in het programmaboekje voor de première van eind 1894 heeft laten opnemen. “Het gaat veel meer om opeenvolgende stemmingsbeelden, waarin de begeerten en droombeelden van Faun tijdens een hele namiddag worden weerspiegeld. Moe van de jacht op angstig vluchtende nimfen en najaden, geeft hij zich uiteindelijk over aan de verdovende sluimer, die zijn dromen van de totale macht in de allesomvattende natuur vervult.”
Arabesken
De verfijnde fluitsolo vol meditatieve arabesken presenteert het hoofdthema, dat het lokken van Faun voorstelt. Na vier maten klinken een akkoord in de houtblazers en arpeggio’s van de harp, gevolgd door een korte dialoog voor hoorns. Dan horen we een kort crescendo op een motief dat de componist later in zijn Pelléas et Mélisande zou gebruiken. Daarna keert het hoofdthema in de fluit terug en gedurende tien maten heerst een sfeer van volslagen lieflijkheid. Als de lucht even betrekt, horen we dat direct in de klarinet, die een hele toonladder speelt, en ook in de gesordineerde hoorns, die dan enigszins dreigend klinken, maar de lieflijke stemming keert onmiddellijk terug: de fluit introduceert een nieuw thema dat door de hobo wordt overgenomen.
Daarop raakt het orkest geanimeerder: na een diminuendo leidt een extatisch thema in de houtblazers en hoorns naar een climax. De melodie klinkt unisono in de strijkers, terwijl hoorns en hout een triool blazen. Een soloviool pakt dit thema eveneens op, waarna het eerste thema terugkeert: aanvankelijk in de fluit, dan in de hobo, onderbroken door trillende hoorns en een opgewonden staccato, dalend in de houtblazers.
Via strijkerstremoli dient het einde zich aan: fluiten blazen nogmaals het hoofdthema, terwijl twee soloviolen in octaven contrapunteren, en de kleine bekkens ‘een zilveren licht’ laten schijnen. Het thema wordt nog eens herhaald door de fluit en een solocello. Een tweetal gesordineerde hoorns en enkele violen — ook al con sordino — spelen een afgeleide versie van het hoofdthema, waarna de Prélude uitklinkt in een pianissimo-akkoord van de fluiten met een laatste glimp van de ‘antieke bekkens’.
Waardering
Debussy’s Prélude mocht zich onmiddellijk verheugen in een enorme waardering van het concertpubliek. Bij de première moest het stuk zelfs worden herhaald. Regelrecht populair werd deze muziek mede door toedoen van Vatslav Nijinski, die er een choreografie bij maakte. Als zelfstandig orkestwerk heeft het echter eveneens de gehele wereld vrij gemakkelijk weten te veroveren. Uit dankaarheid schreef Mallarmé toen op Debussy’s manuscript:
Sylvain d’haleine
Si ta flûte a réussi
Puis toute la lumière
Qui soufflera Debussy.
*****
Afbeeldingen
1. Ontwerp voor L’après-midi d’un faune, door Luc-Albert Moreau (1882-1948) .
2. Stéphane Mallarmé, in 1896 gefotografeerd door Nadar.
3. De Zwitserse dirigent en componist Gustave Doret.
4. Claude Debussy, hier in de omgeving van Luzancy, zittend voor mevrouw Chausson en dier echtgenoot Ernest, de componist (1855-1899). Geheel rechts Raymond Bonheur, aan wie de Prélude is opgedragen. Foto uit 1893.