Couperus en de koe

Louis Couperus was tijdens zijn leven niet zelden het mikpunt van spot. Ene G. Teis maakte zich in 1915 al rijmend (in dialect!) vrolijk over Couperus’ kennelijke onwetendheid aangaande agrarische aangelegenheden. […]

Gister stuitten wij in De Boekenschouw (1915, negende jaargang) op het volgende geval van poëtische actie-reactie. Het zou kunnen dat dit triviale Couperus-voetnootje allang bekend is – een expert ben ik niet -, maar ik kon het in ieder geval niet terugvinden in de toch behoorlijk immense database betreffende Couperus. Het stukje spreekt voor zich, dus ik citeer het simpelweg in zijn geheel:

Couperus en de koe. Louis Couperus schrijft in Het Vaderland “Over Groningen en mijzelven” (5 juni) en vertelt daar wat hij zag met zijn dichteroogen: “De koeiebeesten lagen al of graasden of wachtten de melkster. En allen, ik geloof allen, hadden een kalfje naast zich.”
Van landbouwerlijk standpunt schijnt dat niet geheel in den haak te zijn, en in De Veenbode werd dat Couperus aan het verstand gebracht door ’t volgend ingezonden dichtstukje:

‘N VRAOGE

Zo’n dichter toch waor haol he ’t heer?
Dicht aal wat is en … nog wat meer.
Ain vraoge is vast nait te bretaol.
– Nee, vraogen is vrij, hait ’t hier op Knaol –
Zo’n neimelk kou mit ’t kaalf aan d’kaant,
(Ain zeldzaom ding bie ons in ’t laand!),
Dei wacht op melkster, lees ik daor;
Wat déi daor mot is mie nait klaor
Zogt ’t kaalf of trekt de maaid aan ’t jaor,
of zoog de schriever … op doeme maor?

Knaol, 7 juni 1915.

G. Teis Pzn.

2 gedachten aan “Couperus en de koe”

  1. Inderdaad was dit voetnootje al een keer te berde gebracht. Ik schreef er al over in Arabesken 15 (2007, november), nr.30, p.55.

    Maar dat geeft niks; het is best aardig om het nog eens onder de aandacht te brengen.

    In de database staan alleen boeken en artikelen over Couperus.

  2. Geert Teis Pzn. (1864-1945, geboren te Stadskanaal, wordt aldaar voortdurend geëerd in de naam van het plaatselijke theater, het Geert Teis Centrum. Deze achternaam is een anagram-pseudoniem van de ware achternaam van G.W. Spitzen.
    Opvallend is dat we — in citaten in woorden als doar en moar, vroagen, doarom, etc., — altijd weer de o en de a omgewisseld tegenkomen.
    Daar zou ik dan nog maar eens goed naar kijken. Het Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan geeft geen alternatieve ortografie voor al die woorden met oa erin.
    Doarom vroag ik die, hou mout dat nou, mien jong? Kikst nog evm weer?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *