‘De vertering bevorderen door opgewekte gesprekken’ — Over Couperus Culinair

‘Lasciva est nobis pagina, vita proba’: wij schrijven ontuchtig, wij leven kuis. Dit adagium van Martialis is volgens Mario Praz het best toepasbaar op Barbey d’Aurevilly. Een studeerkamerdecadent, zoals u en ik. Althans, voor u kan ik niet spreken, maar om u met enige regelmaat te informeren over pareltjes uit de al dan niet decadente krochten van de Europese kunst- en literatuurgeschiedenis, zit een écht decadent bestaan vol uitspattingen er uiteraard niet in. Naast het dagelijkse arbeiden eten wij een volgens de moderne inzichten verantwoord groenten, fruit, granen, en een vezelrijk maar  suiker- en vleesarm, en bovendien zelf vakkundig geprepareerd dieet, zwemmen we een baantje en fietsen wij ons in het zweet, en nog zo wat van die gezonde dingen. Schrijven met een fles whiskey, een opiumpijp en een gebraden parelhoen naast de laptop levert nu eenmaal weinig op. Dat denken wij althans. Maar Louis Couperus en tijdgenoten dachten daar heel anders over!

Interessant cultuur- en culinairhistorisch bewijs vinden wij in het Couperusboek van het jaar, van de laatste paar jaren feitelijk: José Buschmans zeer fraai uitgegeven en de schrijfster kennende tot in de details verzorgde uitgave Couperus Culinair. De lievelingsgerechten van Louis Couperus.  Het is een geweldig boek, en ’the proof is in the pudding’, deze maal! Ik bedoel: het is een heel erg succesvol boek, daar het  bijzonder veel aandacht kreeg in krant en radio. Prachtige foto’s, interessante tekst en context.  Erg geslaagd dus, deze nieuwe manier om Couperus bij ‘het grote publiek’ te presenteren.

Wij sluiten ons aan bij het reeds geschrevene, maar rond190o.nl zou rond rond1900.nl niet zijn als wij er niet een aardig detail aan proberen toe te voegen.  Couperus’ oeuvre is her en der bepaald ontuchtig, en culinair kuis zijn zijn recepten bepaald niet. Buschman kan daar natuurlijk niks aan doen, maar persoonlijk peins ik er niet over een gerecht uit Couperus Culinair te maken, gezien de immense hoeveelheden melk, eieren, vlees en suiker die daar doorgaans ingaan. En de recepten zijn dan ook nog eens door Buschman aangepast aan onze moderne maatstaven!

‘Maar mevrouw Couperus, is dat nu wel gezond? Wat zou mevrouw Emma F.A. Drake daarvan vinden?’ Mevrouw wie? De Amerikaans mevrouw Drake (1847-?), auteur van de bestseller What a woman of fort-five ought to know, oorspronkelijk verschenen in 1902, in 1905 ook in Nederland uitgebracht (Wat een vrouw van vijf en veertig jaar behoort te weten, diverse drukken en uitgevers). Wellicht is het ook door mevrouw Couperus gelezen; haar kookboek waar Buschman zich op baseert dateert uit 1907, mevrouw Couperus was toen veertig en had, zoals haar man het eufemistisch uitdrukte, wat ‘last van haar nerfjes’. Nu weet iedereen dat dames rond 1900 nogal nerveus en hysterisch konden zijn. En waar komt dat door? Juist ja, constipatie natuurlijk! Lees mevrouw Drake er maar op na, die gelukkig ook een oplossing biedt:

Constipatie ontstaat ook wanneer men den natuurlijken drang der ingewanden tegenwerkt; het gevolg daarvan is gemis aan voeding, bloedarmoede, slechte toestand van het bloed, hysterie, neurasthenie en chronische lever- en maagkwalen. Hij, die zich gewent aan verdoovende middelen, zal stellig constipatie lijden. De kwaal kan ook het gevolg zijn zwakte der spieren van de darm- en buikwanden. Zeer vleezige personen hebben daardoor dikwijls last van constipatie.(…) De gewone verschijnselen, tengevolge van constipatie zijn lusteloosheid en krachteloosheid, sterke of zwakke geestelijke gedruktheid, prikkelbaarheid, hypochondrie en zenuwachtigheid. Bij krankzinnigen zijn al deze verschijnselen zeer sterk, omdat de geest het lichaam niet kan beheerschen. Als gevolg van constipatie, namelijk van te groote ophooping van stoffen in de lagere ingewanden, komt voor verplaatsing der organen in den buik voor, zijn die organen reeds eenigermate verschoven, dan wordt dat ongemak daardoor verergerd. (…)  Is het mogelijk dat een vrouw, die den middelbare leeftijd bereikt heeft en die aan deze kwaal lijdt, genezen kan worden, vraagt men mij wellicht. (…) Wat moet men eten, om van de constipatie bevrijd te worden? (…) Men moet zich den noodigen tijd tot eeten gunnen en de vertering bevorderen door opgewekte gesprekken. Hoe meer men lacht, des te beter is dat, daardoor bevrijdt men zich van een last, een onaangenaam verschijnsel, want de constipatie is een verschijnsel, geen ziekte. (…) Het voedsel moet hoofdzakelijk bestaan uit groenten, fruit en grof brood.Is de maag gevoelig, iets, wat gewoonlijk samengaat met constipatie, en kunt gij geen ongekookte vruchten verdragen, gebruik die dan gekookt. Door het koken wordt de heilzame werking van het ooft slechts zeer weinig veranderd. Appels, sinaasappels, rauwe of gekookte pruimen, vijgen, bessen zijn uitstekende purgeermiddelen; vruchten met zaden zijn de allerbeste, want de onverteerbare zaden bevorderen de kronkelende beweging der ingewanden. (Etc., sb) Alvorens dit hoofdstuk te sluiten, wil ik er nogmaals op wijzen, dat opgewektheid en sterke, geestelijke aandoeningen het verteringsproces bevorderen. Thompson schrijft over dat onderwerp: ‘Sterke, geestelijke aandoeningen, zoals schrik, vrees of groote opwinding van welken aard ook, werken belemmerend op de spijsverteringsorganen, vooral op de maag, maar ook op de ingewanden. Een dergelijke aandoening kan stoornis in het vaatstelsel verwekken; daardoor zullen de verteringsorganen lijden en enkele zenuwen schijnbaar verkeerd werken. Aangename aandoeningen echter bevorderen de spijsvertering en uitdrukking ‘lach en word dik’ mist zeker niet alleen physiologischen graad! (p. 169-178)

Lees ook:  Der dingen ziel

Gekookte vruchten noch lievelingsgerechten van de Couperussen als bitterkoekjespudding met zabaione, in melk gebraden varkensvlees of kalfsvlees met tonijnsaus komen mijn keuken in. Toch is Couperus Culinair hoe dan ook een fraaie toevoeging aan het gelukkig nog immer uitdijende corpus Couperusliteratuur.

2 gedachten aan “‘De vertering bevorderen door opgewekte gesprekken’ — Over Couperus Culinair

  1. Beste Sander Brink,

    23 juli 2009 schreef je een beklijvend stukje over één van mijn favoriete schrijvers Barbey d’Aurevilly. Verder koester ik mijn boeken over Baudelaire, De Nerval, Huysmans, Phyloxène Boyer, Novalis, Byron en nog enkele andere ‘onsterfelijken’. Je schreef dat ‘ Le Cachet d’Onyx (1831) en ‘ Léa’ (1832) verschenen in een ‘Foliopocket’ Kan je me daar het ISBN-nummer van e-mailen? ook ‘Le Chevalier Des Touches’ (1863) , als dat al vertaald zou zijn. Barbey D’aurevilly!!!. Het is niet verwonderlijk dat hij Proust heeft beïnvloed. Ook mijn favoriet. De negentiende eeuw leeft iedere dag in mij en neemt me steevast mee op al haar literaire reizen…
    Ik hoop op een spoedig antwoord. Dank,
    Guy Van Looy.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *