Een nieuw boekje van Dick van Halsema: altijd leuk. Helemaal objectief ben ik niet, aangezien ik graag een glas bier met de auteur mag drinken, om op die manier tot epifanische inzichten betreffende bijvoorbeeld Lodewijk van Deyssel of Aubrey Beardsley te geraken. Desondanks mag ik toch wel zeggen dat Van Halsema tot de meest oorspronkelijke en leukste ‘neerlandici’ behoort. Ik plaats dit tussen aanhalingstekens, want die vlag dekt niet helemaal de lading; uit voor alle rond1900-lezers obligate kost als Te zoeken in deze angstige eeuw of Wie heel goed kijkt die kan hem bijna zien en de andere niet lang geleden in Vrienden en Visioenen gebundelde teksten blijkt dat hij veel opwindender schrijft, en meer Europees geörienteerd en interdisciplinairder is dan wat doorgaans gebruikelijk is in de studie van Neerlands letterkunde.
Het nieuwe boekje heet De kamer van Leopold: een prelude op de biografie van de dichter J.H. Leopold (1865-1925), die in 2015 zal verschijnen. Welnu, het voorproefje belooft dat het een smakelijke biografie zal worden. Een goede literaire biografie hoeft, naar mijn bescheiden theorie, maar aan twee voorwaarden te voldoen. Eerstens moet je ‘er zin door krijgen’: zin om het werk van de gebiografeerde te herlezen, of om er op zijn minst wat in te bladeren. Of de biografie moet je intens laten terugdenken aan de eerste leeservaring, of je bewonderend naar de mooie bandjes in je bibliofiele boekenkast laten kijken. Ten tweede moet je het óók kunnen aanbevelen aan iemand die geen (buitengewone) kennis van of interesse in de gebiografeerde heeft, maar wel graag een mooi verhaal leest waar je wat van opsteekt en je goed mee verpoost.
In De kamer van Leopold, een uitgebreide versie van de aflevering in het tijdschrift Tirade, reconstrueert Van Halsema op basis van de in diens nalatenschap aangetroffen foto van Leopolds werkkamer de belevingswereld, ja het poëtisch bewustzijn, ‘dit ene brein’, van de nogal afgezonderd levende dichter. Tot nu toe was het onbekend hoe deze werkkamer aan de Rotterdamse Van Oldenbarneveltstraat eruit zag. ‘De foto toont een verrassend beeld van draaglijke lichtheid, een bries zonlicht valt zijdelings op zijn schrijftafel, bladmuziek op de piano slaat zichzelf om in eindeloos herbeginnen, de kijker neemt voor even plaats in de lege stoel om met de blik van de dichter over zijn bureau te kijken. Als Leopold de foto niet zelf in scène heeft gezet, dan is hij zeldzaam goed getroffen,’ aldus Van Halsema. In het boekje neemt hij de lezer mee op een ‘voyage autour d’une chambre à la Xavier de Maistre’ en reconstrueert op basis van de objecten en de bezoekers van de kamer Leopolds toch grotendeels ‘pampiere wereld’ (Krul). Als immer treffen we ook in dit boekje weer vele geestige en scherpe metadetails. Over de mogelijk op de kalender in de werkkamer waar te nemen data observeert hij bijvoorbeeld: ‘Sinds ik daar 1906 heb gezien, zie ik daar steeds maar weer 1906, waardoor het vanzelf ook steeds meer 1906 wordt.’ Kijk, dat is nog eens oprecht en wetenschappelijk verantwoord. Daar had Diederik Stapel een voorbeeld aan moeten nemen.
De rest, om een dooddoener te gebruiken, moet u zelf maar gaan lezen. De kamer van Leopold is een serieuze, gedegen en binnen de Nederlandse cultuurwetenschap uitzonderlijk en vaardig geschreven essay over een van Neerlands belangrijkste dichters. Een aanrader. Oók als u niet zoveel met Leopold heeft.
Dick van Halsema. De kamer van Leopold. Groningen, Historische Uitgeverij, 2011. Hier te bestellen.
Tirade nr.439, de aflevering waarvoor de redactie Anton Korteweg, Hester Knibbe, Miek Zwamborn, H.T.M. van Vliet en Barber van de Pol vroeg om een bijdrage te schrijven naar aanleiding van één van de elementen die te zien zijn op de foto, is hier te bestellen.