Meer Leopold. In het tijdschrift De Vlaamse School van oktober-december 1898 trof ik een tweetal gedichten (uit: Natuur) aan van de legendarische uitgever Meindert Boogaert jr. (’te Velp’):
I
Uit: Woudklanken
Waar boomen roerloos, rustig staan,
met blaadren-weelde boven sluimer-meer,
en waar een vogel telkens keer op keer
zijn zachte roepstem door het woud laat gaan;
daar wil ik lieflijk voor u baa’n
een vredig-stil, ’n plekje, dat weleer
misschien, door ’t wonderbare feeënheer
bewoond werd, waar de olmenboomen staan,
en waar de woudduif weenend-klagend,
zijn stem aan stille bosschen-rand
laat dole’ in stille avondstond.
Daar, waar het dorstend herte, fierlijk dragend
zijn wijdvertakt gewei, gaat door het rustig land.
II
Holland
I
Breed weideland ligt nu ver
in nevelen neêrgezonken
en ook staat her en der
wat vee te pronken.
De boomen staren droef
in de arme luchten,
en of hij een lief begroef,
de wind aan ’t zuchten.
Wat huizen in verte eenzaam
donkeren in het lucht-grauwe,
wat arme vogelenen gemeenzaam,
teekenen op het lucht-blauwe.
II
Goud-geel staat maan, kogelend boven aarde,
kringeling van licht, goud-geel op water,
dat ligt wijd-uit en waar staat er
de maan op, rimpeling ik ontwaarde.
Boomgekroes nu wel bezwaarde
de licht-lucht en ook wel gaat er
een stil-geheimenis, als vaart er
iets vreemd-geheims, nu waar de
lucht zoo open is, door ’t stil geboomte;
er is geen leven, maar toch geheimenis.
En waar de dag was in een groote loomte,
is nu wel zoete lafenis gekomen,
nu nachtewind is aan het overkomen,
heel schuchter nog in stille schroomte.
Aardige, maar geen bijzondere gedichtjes, ongetwijfeld ingegeven door des dichters landelijke woonomgeving Velp. Wel bijzonder echter is hun opdracht: ‘Opgedragen aan mijn vriend: Dr. I.H. Leopold.’ Interessant, zou dat dé Leopold zijn? Die had echter de initialen ‘J.H.’ (Jan Hendrik). Uit navraag bij Leopoldbiograaf Dick van Halsema blijkt dat gebruik van de letter I van Ioannes in plaats van de J van Jan ‘in de klassiekerige sfeer heel gewoon is’. Van een verband tussen Meindert Boogaerdt (met ‘d’, zoals hij eigenlijk heette) en Leopold was Van Halsema daarnaast niets bekend. In Leopolds kamer komt hij dan ook niet voorbij. Een zeer marginaal en bescheiden, maar leuk marginaal biografisch vondstje dus. In Boogaerdts gedichtjes zijn met een beetje goede wil vage echo’s te horen van Leopolds Gedichten 1897. Zo echoot Boogaerdt eerste regel Waar boomen roerloos, rustig staan Leopolds Om mijn oud woonhuis peppels staan. Boogaerdt publiceerde een enkele dichtbundel (Uit Blijde tijden, 1903), van een bundel onder de titel Natuur is mij echter niets bekend.
Hoe Boogaerdt en Leopold in contact kunnen zijn gekomen is vooralsnog niet helemaal duidelijk. Boogaerdt (1880-1942, zie over hem Louis Putman ‘Begin en einde van een uitgever’, in: Uitgelezen Boeken, nr. 1 & 2, 1982) was geboren in Krimpen aan de Lek, en begon in 1904 zijn uitgeverij in Rotterdam. De gedichtjes in De Vlaamse School geven de plaatsaanduiding Velp, waar Boogaerdt enige tijd in de boekhandel heeft gewerkt. Leopold groeide in het nabij Velp gelegen Arnhem op, maar was daar in 1898 allang vertrokken. In Rotterdam geeft Boogaerdt het vroegste werk van Leopolds dichterlijke collega’s Van Eyck en Gossaert uit, en later natuurlijk De Haans Pathologieën (1908). Wanneer hij precies in Rotterdam kwam wonen is mij niet bekend, en ook het genoemde artikel van Putman geeft daarover geen uitlsluitsel, maar het zal in het Rotterdamse zijn dat Leopold en Boogaerdt elkaar ontmoet hebben.
Meindert Boogaerdts leven is, net als nogal wat delen van dat van Leopold, helaas nog grotendeels in nevelen gehuld. Wie echter meer weet van deze vriendschap (?) is als immer welkom om dit melden en wordt bij voorbaat bedankt.