Een Inferno van Amor: Over Reyneke van Stuwe’s Het kind (1901)

Er zijn romans over de liefde, waardoor ik in zo’n diep gat van zwarte ellende val, dat ik zeker weet liever dood te gaan als eenzame oude juffrouw dan ooit nog aan de liefde te beginnen. In mijn exemplaar van Het kind van Jeanne Reyneke van Stuwe staat de datum: 5 december 1901. Het moet een ellendig cadeau zijn geweest.

Kortweg gezegd gaat de roman hierover: Dolphy van der Marck is ‘het kind’, een jong meisje opgroeiend tot jonge vrouw,  met in haar hart een diepe onschuldige liefde. Die is gericht op Max van Zuylichem – een man die het leven al te goed kent, verdorven en voortgedreven door geldgebrek en door wat  Frans Netscher zo keurig noemde de ‘lijfsliefde’. Zij willen trouwen. Dat is een ideetje van Max, want Dolphy is rijk en maagd, in tegenstelling tot zijn ex-vriendinnen:

Overigens, hij kon niet ontkennen, dat het bewustzijn van haar ongerepte virginaliteit heel veel aantrekkelijks voor hem had. En het initieeren dezer kleine onschuld was hèm wel toe-vertrouwd…

De situatie is al snel onhoudbaar. Hij verveelt zich mateloos met het meisje, wordt grof en banaal. Zij besluit dat hij een alles-begrijpende en alles-vergevende liefde nodig heeft om een beter mens te worden, en ze is hem dankbaar dat hij dat in haar wakker maakt. Het is dus een klassieke destructieve relatie, ten koste van de vrouw.  De Amerikaanse therapeute Robin Norwood zou hierover veel later het zelfhulpboek publiceren Als hij maar gelukkig is. Een bestseller.

Waarom is dit boek cadeau gegeven? Als waarschuwing tegen alweer een romantische ellende?  En dan is er het merkwaardige feit dat Jeanne Reyneke van Stuwe deze omvangrijke roman waarschijnlijk geschreven heeft kort voor of tijdens het eerste jaar van haar huwelijk met Willem Kloos. Wat meneer Reyneke van Stuwe ervan vond, is helaas niet bekend. Hij werd gevierd, zij werd gelezen. En hoe.
Het is nauwelijks meer voor te stellen hoe populair de schrijfster was.  Netscher bejubelde haar uitvoerig in De Hollandsche Lelie (1903) en karakteriseerde haar oeuvre:

En stel nu eens – om dicht bij huis te blijven -, dat men iemand ontmoette, die nog nooit iets van Jeanne Reyneke van Stuwe gelezen had en die ingelicht wenschte te worden over den aard en het uiterlijk aspekt van haar kunst – welke katalogisering zou men dan moeten geven, om de aanduiding zoo dicht mogelijk bij de waarheid te doen komen? We gelooven, dat men dan ’t beste zou doen door haar in te deelen bij de auteurs der realistische liefdesromans.

Er is weinig romantiek, weinig hoop in deze romans. Het kind is een opeenstapeling van ellende. Het kan niet anders, zo is het nu eenmaal, het gaat zoals het gaat, het noodlottige naturalisme lijkt dubbel zo ellendig te zijn in een societyleven. Netscher noemt het een ‘inferno van Amor’ en daarmee heeft hij gelijk. Een scène waarin Dolphy dankbaar is dat Max haar niet verkracht, zegt voldoende.

Lees ook:  Lieve, lieve Claartje: Een brief van De Nerée aan zijn Couperiaanse Muze

De roman heeft één groot minpunt: het boek is meeslepend. In onze tijd is dat verdacht. Sentimenten, grote woorden, spelend in de betere kringen van Den Haag en dan nog geschreven door een vrouw: dat kan niet goed zijn, toch?
Maar het is goed. Het is zelfs uitstekend, omdat het een woordenwereld schept waarvan je diep in jezelf voelt dat het waar is, en verschrikkelijk en toch mooi, merkwaardig genoeg. Aan het slot van de roman geeft Dolphy toe om de dringende wens van Max om snel te trouwen aan haar moeder voor te leggen:

Zij voelde het gewicht, van wat zij ging doen: dat zij haar gansche leven, zonder aarzeling, voor altijd aan hem weg-geven ging, – en dat hij de volkomen overgave misschien wel niet eens begreep… maar zij had hem zoo lief.

Er blijven twee vragen over. Ten eerste: wat vond destijds de ontvanger van mijn exemplaar van het cadeau? Of J.C. van der Hoeven de waarschuwing ter harte nam, is gissen. Dat gissen moet ik ook naar de mate waarin de pasgetrouwde mevrouw Kloos-van Reyneke Stuwe haar ervaringen met de liefde in dit boek heeft verwerkt. Enerzijds de vrouw met reine liefde, anderzijds de man met lage driften. Hij kan het niet helpen. Zij blijft van hem houden.

En dan heb je de rest van haar oeuvre nog.

Eén gedachte over “Een Inferno van Amor: Over Reyneke van Stuwe’s Het kind (1901)”

  1. Interessant. Goed ook dat je vanuit Reyneke’s, vrouwelijke perspectief schrijft.
    Het is werkelijk ongelofelijk hoe Reyneke van Stuwe altijd geschoffeerd is door destijds de ‘literaire kritiek’ en daarna de Neerlandistiek, bijvoorbeeld de conservatieve Prick, Wim Zaal en andere 80-forschers. Nederlands benepen patriarchale literair gedoetjes op hun smals: ‘ach dat vrouwtje. Die schreef alleen maar romannetjes om de o zo grote alcoholische man Kloos te onderhouden.’ Dat ze succes had met die romans maakte haar natuurlijk al bijvoorbaat verdacht en schandalig.
    Dat die haar romans een interessante panoramische doorsnede geven van de hele (Haagse) wereld van 1898-1925 wordt voor het gemak maar vergeten. Ze zijn zeker niet allemaal even goed, en las ze ook zéker niet allemaal, maar hele oeuvre’s ongelezen afzeiken, dat kan iedereen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *