J.K. Huysmans’ En route in Nederland

Na de diepten van het satanisme te hebben gepeild in Là-bas keerde J.K. Huysmans zich een heel andere kant op, namelijk omhoog, naar de hemel.

In 1895 verschijnt zijn roman En route, waarin op nauwelijks verhuld autobiografische wijze verslag gedaan wordt van zijn bekering. Het boek veroorzaakte – zoals eigenlijk al het werk van Huysmans – veel opschudding. Het werd veelal om morele redenen veroordeeld; het zal niet verbazen dat Huysmans’ alter ego Durtal zich in de eerste plaats om esthetische redenen tot het katholieke geloof voelt aangetrokken. Het boek bevat dan ook veel kunsthistorische uitwijdingen en dat maakt het geen lichte lectuur, maar toch heeft het boek een bijzondere literaire bekoring. Ook prefigureert het het esthetisch katholicisme van Gerard Reve, en zal het moderne publiek dat zich aangesproken voelt door het werk van Maarten ’t Hart, Jan Siebelink of Franca Treur zich misschien ook graag verliezen en Durtals bekerings- en gelooftwijfels en verscheurdheden. Helaas is de roman niet in het Nederlands vertaald en zal dat voor zover mij bekend ook nooit gaan gebeuren. Het werd destijds in Nederland uiteraard wel opgemerkt als zijnde een belangrijk boek, maar deed gek genoeg niet zoveel stof opwaaien als Là-bas. Heel veel besprekingen en referenties naar En route zijn mij althans niet bekend.

Een van de weinigen die het boek signaleren is Lodewijk van Deyssel. Hij is bereid Huysmans roman positief te bespreken, aangezien ‘Huysmans werken tot [zijn] vrienden onder de boeken behoren’ en het onderwerp hem sympathiek is, maar stuit toch op enkele grote bezwaren. Hij vindt bijvoorbeeld dat de roman hogere waarden, een ziel mist:

… ik moet zeggen, dat noch poëtisch noch psychologiesch, noch methodiesch, het tot de hoogte van het tegenwoordig denk- en voelleven komt. Het boek is, zou men kunnen zeggen, belangrijk voor menschen, die zich bezighouden met de overweging der zaken, die er in behandeld worden. Maar tóch niet. Het is voor zulke menschen een aangename, spannende lektuur, maar gij zult merken dat het ook in zijn resultaat oppervlakkig blijft.

Van Deyssel komt tot de volgende conclusie:

Het boek van Huysmans is interessant, het behoort, laat ons zeggen tot de vijf interessantste boeken die in de laatste drie, vier jaar verschenen zijn. Daar praten wij niet over. Maar de zware tragische eigenschap er van is, dat de negentiende-eeuwer, een der diepst levenden, die zich hier zoo geheel gegeven heeft, met lichaam en ziel, met alle blikken zijner oogen, met alle woorden van zijn mond en met zijn gedachten allen in naaktheid onverborgen, – niets dan een muzeum van ziele-antiquiteiten blijkt te hebben gegeven. (‘En route , in Verzamelde opstellen, tweede bundel.)

Misschien geeft Frans Erens wel de reden waarom het katholieke estheticisme van En route in Nederland weinig navolging vond:

Lees ook:  'In duizend stukken' – Péladan en Khnopff in de Nederlandse krant (1885)

Men moet katholiek zijn of katholiek zijn geweest om het boek te begrijpen. Het innerlijke leven krijgt in het katholicisme eene grootere uitbreiding en veelvuldige vertakkingen, die menschen van andere godsdiensten stellig niet kunnen volgen en die zelf voor de meeste in de gewonde maatschappij levende sleur-katholieken een doode letter zijn. (‘Over ‘En route’, gebundeld in Litteraire Wandelingen).

Een literaire mening geeft Erens vervolgens echter niet.

Dat zijn de mij bekende besprekingen. Een schrale oogst. Wel is er nog een interessant geval van receptie van Huysmans’ bekeringsroman. Van Deyssels zus Catharina was zo enthousiast, dat zij na lezing van de roman contact zocht met Huysmans, die overigens aanvankelijk in de waan verkeerde met een man te doen te hebben. Zij voerden vervolgens een kleine correspondentie. Zij was van En route ‘zo ondersteboven geraakt dat ze haar bezittingen had verkocht en samen met een vriendin – Jacoba (Kootje) van Zoelen – op de Rozengracht, in de Amsterdamse Jordaan dus, een tehuis had gesticht voor verlaten vrouwen en kinderen’. Dit citaat komt uit het boekje Een zachte aanraking van zijn zieleleven van Peter Nissen, waarnaar ik verwijs voor meer informatie over de katholieke ontvangst van Huysmans. Ook in Nissens boekje vinden wij echter geen voorbeelden van directe literaire navolging, zoals we dat wel vonden bij Là-bas. Het enige voorbeeldje dat misschien in aanmerking komt is deze roman, maar ik kan me haast niet voorstellen dat er niet meer is. Wie het weet mag het zeggen.

3 gedachten aan “J.K. Huysmans’ En route in Nederland”

  1. Een van de “problemen” is denk ik dat En Route te zinnelijk was om in katholieke kring acceptabel te zijn. Daarnaast berijdt JKH enkele religieuze stokpaardjes die bij de clerus niet echt bon ton waren – men probeerde zelfs dit door-en-door katholieke boek op de Index geplaatst te krijgen.

    Dat Huysmans een etensfanaat was, mag wel bekend worden verondersteld. In de roman En Route vinden we nota bene een voetnoot bij het beklag over de barre etensvoorschriften bij de broeders Trappisten. In deze noot geeft hij aan dat na het verschijnen van de roman de regels zijn afgezwakt. Het zal JKH plezier hebben gedaan te kunnen melden dat men dit besluit had genomen op een bijeenkomst te Tilburg – waar hij zoals bekend minstens éen keer logeerde bij zijn peetoom Constant.

    Als hij dat – zoals helaas niet is gedocumenteerd – ook tussen september 1866 en maart 1868 heeft gedaan, dan kon hij tussen de leerlingen van oom’s tekenklas aan de HBS de jonge Vincent van Gogh ontmoeten.

    http://www.vincentstekenlokaal.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=9&Itemid=6

  2. Leuke verwijzing – ik citeer die rare snuiter (L. Hebrans S.J.) hier nog maar een keer:

    ‘Ik weet niet, maar “En route” van Joris Karel Huysmans mishaagt me. Of ’t aan mijn nuchteren en burgerlijke begrippen omtrent soliede bekeering is gelegen, of aan mijn onvoldoende kennis der mystiek, dat durf ik niet uitmaken. Ik zeg maar alleen: ik hou niet van dergelijke bekeringen.’

    Strikt genomen was het ook geen bekering maar een terugkeer in de moederschoot der R.-K. Kerk. Een aantal passages is vrij onverbloemd erotisch van aard, met incubi en succubi, zou dat het zijn?

    De opening met al dat geluid in de Saint Sulpice, culminerend in die goddelijke muziek – Tegen de keer in reprise. De opening van Hella Haasse’s boekenweekgeschenk Transit doet er ook zeer sterk aan denken.

Laat een antwoord achter aan A.H. Simons Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *