Perfecte balans in Der Rosenkavalier van Opera Zuid

De helft van de tournee van Der Rosenkavalier door Opera Zuid zit er alweer op. Er worden nog zes voorstellingen gegeven van donderdag 2 tot en met dinsdag 14 december. Grijp derhalve uw kans voordat de cultuurbarbaren van het Haagse Torentje en dito Binnenhof zulks, in het kader van hun onbedaarlijke destructiedrift, definitief onmogelijk maken. […]

Een opname in breedbeeld van een scène uit Der Rosenkavalier, zoals Opera Zuid in november en december van dit jaar in elf middelgrote theaters van ons land presenteert. De aankleding verdient de kwalificatie hoogwaardig, vooral doordat de sfeer van de vorige eeuwwisseling hier is gehandhaafd. In het midden, gezeten, Martin Blasius als Baron Ochs auf Lerchenau.

Sfeer van het fin de siècle compleet gehandhaafd
Aangezien het bijwonen van de première, jongstleden vrijdag in Theater De Vrijthof te Maastricht, een te tijdrovende onderneming zou zijn geweest, heb ik gekozen voor de eerste voorstelling van de tournee langs tien theaters: die in mijn woonplaats Groningen, in het fin de siècle theater (Stadsschouwburg) uit 1884. De leiding van het theater had ervoor gekozen geen plaatsen op het derde balkon aan te bieden, vanwege het ontbreken van voldoende zichtlijn.
Hier hing nu ook weer het diep bordeauxrode doek dat aldaar bij veel muziekdramatische voorstellingen de laatste jaren ontbrak doordat veel vaker wordt gekozen voor een eigentijdse aanpak, niet alleen qua regie, maar tevens waar dat de decors en de kostuums met alle bijbehorende parafernalia betreft.
Verantwoordelijk voor deze gelukkige keuze zijn Susanne Thomasberger (decors) en Christine Becke (kostuums). Met de juiste belichting — ontworpen door Anton Nekovar, en uitgewerkt door Arjen Bijtelaar — is het een sprankelende, succesvolle, voortreffelijk afgewogen voorstelling geworden waarbij men af en toe het spreekwoordelijke goudschaaltje heeft ingeschakeld. Dat gold overigens evenzeer voor de begeleidende stemmen in koor en orkest.
Het is in deze kolom, in ieder geval door mij, vaker betoogd: tegen al die nieuwerwetse versies van oude muziekdrama’s valt niets in te brengen, zolang het niveau van de uitvoering aan de eisen voldoet, en dat is niet zelden het geval. Doch bij tijd en wijle verlang ik naar eind negentiende eeuwse voorstellingen, letterlijk en figuurlijk. In dat opzicht, en niet alleen daarin, ben ik op mijn wenken bediend door het jubilerende gezelschap uit de zuidelijkste grote stad van ons land.

Gelukkige keuzes
Dat de leiding van Opera Zuid heeft gekozen voor een aankleding geheel in de stijl van de tijd van het ontstaan van de Komödie für Musik uit 1909-10 van Richard Strauss (1864-1949), heeft er zeker toe bijgedragen dat een opera die een eeuw geleden is ontstaan, op de bühne opnieuw kan worden en, gezeten in het pluche, opnieuw kan worden ondergaan als muziekdramatisch gebeuren binnen het kader van de tijd van ontstaan en van de periode die in de voorstelling wordt uitgebeeld, welk laatste element nog eens goed anderhalve eeuw verder achter ons ligt dan het tweede decennium van de twintigste eeuw, toen Strauss zijn pennenvrucht, geestes- en zielskind in de Semper Oper van Dresden voor het eerst gerealiseerd zag.

Hoewel Sophie (Karin Strobos, rechts) en Octavian niet voor elkaar bestemd zijn, heeft de verliefdheid hier tussen die beiden ongenadig toegeslagen. Na een tijdje zal de ontmoeting een vorm van Genade blijken.

Een reusachtig project als Der Rosenkavalier — met een sterk bezet orkest, aangevuld met Bühnenmusik — is door Opera Zuid teruggebracht tot aanvaardbare proporties, dat wil zeggen dat de personages zich kunnen bewegen in de elf theaters die deze productie in de maanden november en december van dit jaar in hun programmering hebben opgenomen. Met een relatief klein orkest dat binnen de afmetingen van een groot operahuis min of meer in het niet zou vallen, blijkt het uitstekend werken in de Nederlandse middelgrote theaters in kwestie. Daar is per definitie geen ruimte voor een orkest met 62 strijkers, zoals Strauss deze heeft geëist — op basis van acht contrabassen, maar met twee tweede violen meer (16 i.p.v. 14) dan gebruikelijk. Ook daar heeft de organisatie de juiste keuze gemaakt.

Lees ook:  Jules Massenets Thaïs zaterdagavond in BBC's reeks Opera on 3

Transparant als een kamerorkest
Eveneens een gelukkige hand bleek men te hebben gehad in de keuze van de dirigent: Ed Spanjaard [1] — in dit geval met zijn eigen Limburgs Symfonieorkest — die zowel de uitersten alsook het middenveld in de geniale partituur van de musicus-tot-in-elke-vezel met de naam Richard Strauss, geloofwaardig wist te realiseren. Hij slaagde erin — ongetwijfeld ietwat mede op grond van zo’n uitgedund ensemble — aan de wens van de componist tegemoet te komen de muziek zo transparant te laten klinken als van een kamerorkest. Diezelfde eis heeft Strauss gesteld voor de instrumentale presentatie van zijn muziekdrama’s Salomé (1905) en Elektra (1909). Dat zulks bewonderenswaardig is, kan alleen al worden geconcludeerd als men befaamdere dirigenten aan het werk heeft gehoord in internationaal hoog in aanzien staande operahuizen, waar men hier en daar de indruk had met een gerokte cirkelzaag dan wel een steriel scheermes te worden geconfronteerd.

Johanni van Oostrum (voorgrond) als de Marschallin,
Kim Savelsbergh in een Hosenrolle als de jonge
Graaf Octavian, die dan nog niet vermoedt dat hij,
als Rosenkavalier alweer verliefd zal worden.

Dilemma’s
De drie belangrijkste vrouwen in de productie van Opera Zuid zijn Johanni van Oostrum als de Marschallin; Kim Savelsberg is in de huid van de zeventienjarige graaf Octavian, die zijn laat-puberale liefde heeft geprojecteerd op een flink wat oudere vrouw, hetgeen vrijwel altijd wijst op een (deels) ontbrekende moederfiguur. Doordat zo’n rol moet worden vertolkt door een vrouw in mannenkledij is de komedie der vergissingen met kluchtige elementen, in de traditie van Shakespeare-comedies, voorgeprogrammeerd.
Het duurt dan ook niet lang voordat de jonge graaf spontaan verliefd raakt op Sophie, een dochter uit een in die tijd nouveau riche-familie waar men voor een huwelijk naar de adel lonkt, en waarin de ouders hun oog hebben laten vallen op de lomperik Baron Ochs auf Lerchenau (op niveau vertolkt door de bas Martin Blasius). De — vriendelijk gezegd: dubieuze — indruk die de man maakt, vanzelfsprekend in eerste instantie door een onbehouwen optreden, en in hevige mate versterkt door zijn gevolg van — alweer vriendelijk gezegd: — tuig van de richel. Daarbij komt nog het stads-Weense dialect dat hem per definitie het aureool van een in adellijke kringen verdwaalde plattelander geeft. (We schrijven immers circa 1740.)

Karin Strobos als Sophie, Kim Savelsberg als Graaf
Octavian, en Johanni van Oostrum als de Marschallin.

Het lijkt wel of het lot een handje heeft geholpen bij de ontwikkeling van het gevoels- en liefdesleven van de jonge graaf, die ‘puur toevallig’ de eer te beurt valt een veelbetekenende roos te overhandigen aan voornoemde Sophie, maar . . . . uit naam van de Botterik, die een soort neef van de Marschallin is en die het intieme ontbijt van de twee gelieven kwam verstoren, met als gevolg dat Octavian zich als kamenier verkleedde en in de ogen van Ochs direct als lustobject fungeerde.
De Maarschalkse stelde daarop voor Octavian als Rosenkavalier te laten fungeren, niet wetende dat ze daarmede op termijn ook haar eigen lot deels zou bezegelen. [2]
__________
[1] De voorstelling in Tilburg, en die in het Lucent Theater in Den Haag, op donderdag 9 december, zullen worden gedirigeerd door Tjalling Wijnstra, die de vaste kapelmeester van Opera Zuid is.

[2] Zie tevens ons artikel voorafgaande aan de tournee. Voor de steden waar de voorstelling verder nog komt, kunt u de Speellijst van Opera Zuid raadplegen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *