Eduard Veterman (1901-1946) schreef in 1921 De Hoornen van de Maan (pas in 1924 uitgegeven: Den Haag, Uytgeverye vant Ryckste, in een oplage van 500 exemplaren). Ik snap werkelijk oprecht niet waarom deze roman niet bekender is. Eduard Veterman is natuurlijk beroemd als verzetsman doch rond 1920 had hij een ware decadente dandyperiode en dweepte hij nadrukkelijk met Huysmans, d’Aurevilly en anderen (volgens het nogal belabberde – zo ontbreekt elke noot- of literatuurverwijzing – gecomponeerde Het gemaskerde leven van Eduard Veterman van J.W. Regenhardt uit 1990). Ook herinnerde Rico Bulthuis (1911) zich: ‘de zwoele jaren, waarin Eduard Veterman in jachtkostuum te paard over het Lange Voorhout draafde en in zijn woning zichtbaar voor de wandelaars aan een catheder zijn later prachtig uitgegeven, nu door niemand meer te lezen roman schreef, gekleed in een capemantel of monnikspij’ (Uit het mandje van Jantje. Schrijvers op zoek naar Den Haag 1990).
Uit dit schaamteloos decadente edelkitschwerkje, geïllustreerd met negen Beardsley-eske tekeningen door Jan van Ees, vallen eindeloze, typische en vermakelijke passages te citeren, zoals deze:
‘O, het is moeilijk en benauwend, altijd die jacht naar anders. Maar ik moet. Iedere dag moet nieuwe dingen brengen. Desnoods den dood (…). De dood bewaren we voor een “grand finale” Baronne… als de fijnste, maar ook de meest perverse genieting! Dat is een wonderlijk idée! De Dood, Baronne, is het schoonste, wat een mensch beleven kan…’ (p. 59)
Volgens het colofon van dit boekje zijn de tekeningen gemaakt door Eduard Veterman, die inderdaad een tekenaar was. Iemand heeft me wel eens verteld dat ze niet van Veterman zijn, maar van Frits van Alphen, is dat ergens bekend?
Met vriendelijke groet,
Paul Snijders
Over Frits van Alphen heb ik eens iets proberen te vinden ivm zijn illustraties bij Gregorys Lied van de Zonde maar niks gevonden. En als je die tekeningen naast die bij Hoornen legt zie ik zelve weinig overeenkomsten. hgr