Verwaaid in de wind? Over Ernest Dowson

Hoewel zijn naam inmiddels vergeten is, zwerven er nog altijd dichtregels rond van de Engelse schrijver Ernest Dowson (1867-1900). Wie heeft immers nooit gehoord van Gone with the Wind, titel van Mitchells roman en de beroemde verfilming uit 1939? En ook de film en jazz standard Days of Wine and Roses (1962) zal bij velen bekend voorkomen. Beide uitdrukkingen danken we aan de bijzondere woordkunst van deze Engelse dichter, die symbool staat voor de decadente poëzie uit het Engelse fin de siècle. […]

Hoewel zijn naam inmiddels vergeten is, zwerven er nog altijd dichtregels rond van de Engelse schrijver Ernest Dowson (1867-1900). Wie heeft immers nooit gehoord van Gone with the Wind, titel van Mitchells roman en de beroemde verfilming uit 1939? En ook de film en jazz standard Days of Wine and Roses (1962) zal bij velen bekend voorkomen. Beide uitdrukkingen danken we aan de bijzondere woordkunst van deze Engelse dichter, die symbool staat voor de decadente poëzie uit het Engelse fin de siècle.

Dowsons eigen leven ging bepaald niet over rozen – des te meer over wijn. Aanvankelijk verwierf hij faam als een ‘decadente’ dichter, en in Londen kwam hij in contact met grote namen als W.B. Yeats en Oscar Wilde. Maar al gauw sloeg het noodlot toe. Op zijn 27ste stierf zijn vader aan tuberculose; een jaar later pleegde zijn moeder zelfmoord. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met Dowson: zijn levenslange alcoholverslaving ging van kwaad tot erger, en hij kwijnde weg in de straten van Londen en Parijs. Toen de liefde van zijn leven ook nog eens een ander trouwde, was er helemaal geen houden meer aan; gekweld door alcoholmisbruik en tuberculose verliet de dichter op 32-jarige leeftijd het leven.

Hij liet de twintigste eeuw een handvol korte verhalen na, alsmede verschillende vertalingen, onder meer van Couperus’ Majesteit (1893). Maar zijn roem berust toch voornamelijk op een tweetal dichtbundels: Verses (1896) en Decorations (1899). Geïnspireerd door Franse dichters als Verlaine en Mallarmé, smeedde Dowson het Engels om tot een bijzonder elegante, gepolijste taal, even fijngevoelig als sentimenteel. In zijn beroemde gedicht aan ‘Cynara’ schrijft hij van zijn vergeefse pogingen om zijn geliefde te vergeten:

I have forgot much, Cynara! gone with the wind,
Flung roses, roses riotously with the throng,
Dancing, to put thy pale, lost lilies out of mind;
But I was desolate and sick of an old passion,
Yea, all the time, because the dance was long:
I have been faithful to thee, Cynara! in my fashion.

Lees ook:  Het lichaam als landschap: Herakles van Louis Couperus

In wijn, muziek, poëzie en betaalde liefde tracht de dichter zijn verdriet te verdrinken; maar telkens –  ‘when the feast is finished and the lamps expire’ – brengt het terugkerende refrein zijn enige liefde weer in herinnering.

Dowson hield er tamelijk eigenaardige ideeën over poëzie op na. Zo was de ‘v’ volgens hem met afstand de mooiste letter van het Engels; niet geheel toevallig vond hij Poe’s ‘The viol, the violet and the vine’ de mooiste dichtregel. Echo’s van Poe, maar ook van A.C. Swinburne, weerklinken dan ook in veel van zijn gedichten, met name waar zijn eigen inspiratie stokt. Niettemin vond hij in zijn sterkste werk een krachtige eigen stem: helder, subtiel, en melodieus.

Het moment van zijn dood, februari 1900, lijkt symbolisch gekozen: met de aanvang van de 20ste eeuw raakt de decadente en esthetische poëzie al gauw in verval – zeker als ook Oscar Wilde in hetzelfde jaar sterft. Dowson staat aan het stille einde van een tijdperk. Achter hem strekt het rijke verleden van de traditionele Engelse dichtkunst, voor hem wacht de revolutie van het modernisme: Eliot en Pound, vers libre en politiek geëngageerde poëzie. Maar al keerden latere generaties zich van zijn esthetiek af, Dowsons stem is een eeuw later nog allerminst ‘verwaaid in de wind’ – getuige inmiddels onvergetelijke uitdrukkingen als Gone with the Wind en Days of Wine and Roses:

They are not long, the days of wine and roses:
Out of a misty dream
Our path emerges for a while, then closes
Within a dream.

8 gedachten over “Verwaaid in de wind? Over Ernest Dowson”

  1. In Nederland is-ie mijns inziens niet vergeten, maar gewoon nooit bekend geweest, op een enkele, curieuze uitzondering na: namelijk Lodewijk van Deyssel. Zie de biografie van Harry G.M. Prick, deel II p.418 over Deyssels bezoek aan Londoen in 1894 en zijn nachtelijke wandeling met Dowson op een brug rond het parlementsgebouw: ‘”dit is de plaats” zeide Dowson “waarvan Wordsworth gezegd heeft dat het de mooiste plaats op aarde is. Ik herinner mij op momenten zooals dat, toen Dowson daar de woorden van Wordsworth aanhaalde op die plaats zelve, welke zij golden, een soort huivering door mij heenging en ik het zeer gewichtig vond in die werkelijkheid te beleven van daar nu op die plaats te zijn”‘.

    Over het bezoek van Van Deyssel en details over Couperus en Dowson is helaas niets te vinden in, bij mijn weten de meest recente, biografie van Downson (Jad Adams. Madder Music, Stronger Wine, 2000)

  2. Dank voor de aanvulling. Met Dowsons relatie tot de Nederlandse literatuur ben ik verder ook niet bekend, al wil ik graag nog eens zijn vertaling van Couperus lezen.

  3. Die vertaling ‘door’ Dowson van “Majesteit” moet met een koreel zout genomen worden. Het is niet voor niets dat in de in 1921 verschenen hertaling alleen nog de naam van de ‘mede’-vertaler Teixeira de Mattos verschijnt. Tex zelf schreev: “There was no true collaboration in either case” [zie R; Breugelmans, Louis Couperus in den vreemde. Leiden, 2008².

    Wat Dowson in Nederland betreft: vooral Albert Verwey heeft veel van hem vertaald en al vroeg; diens vertalingen verschenen vanaf 1897, voorzien van een inleidend artikel over Dowson. Ook P.N. van Eyck wijdde in De Nieuwe Gids van 1911 een artikel aan de dichter. Er waren meer Nederlanders die werk van hem vertaalde. Zie hiervoor met name: Ernest Dowson, Tien gedichten. Amsterdam, Regulierenpers, uitgeverij, 1990 (uitgave verzorgd door Marijke Stapert-Eggen ten behoeve van colleges aan de UvA).

  4. dank voor aanvullingen epv. die vertalingen van verwey verschenen in tijdschriften, toch? weet je of er ook verhalend proza van dowson vertaald is? schreef immers ook enkele korte verhalen (waar ik van wat ik er van ken niet erg onder de indruk was, maar dat terzijde)

  5. Volgens Marijke Stapert verscheen één novelle van Dowson in de vertaling van Verwy in De Beweging 8, 1912, I (maart), p. 31-40. Vier novellen (zonder vermelding van de vertaler) verschenen in de jaargangen 5, 6 en 8 van De Kroniek.

  6. Ik vermoed dat dat dezelfde – onbekende -vertaler is als die van de Nederlandse Salome vertaling 1893 en die verhalen van Baron Corvo in de Kroniek: iemand die goed ingevoerd was in de Engelse letteren. Zie voor details mijn bijdrage aan Lopende Vuurtjes.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *