Carl Ludwig Schleich en zijn veelzijdige, interessante aforismen (1)

De briljante medicus Carl Ludwig Schleich die in de tweede helft van de negentiende eeuw één en ander aan verbeteringen heeft doorgevoerd ten faveure van de in de hospitalen te behandelen patiënten, bewoog zich op meer culturele gebieden: hij schilderde en schreef, onder meer boeiende Aforismen. […]

Veelzijdige wijsheid uit de pen van een arts
Zestien jaar geleden had ik op een — toen in Groningen nog druk bezochte, zomerse, zondagse — boekenmarkt een goed geconserveerd exemplaar van het in dubbeldraads linnen gebonden boek van de medicus-en-nog-zoveel-meer Carl Ludwig Schleich (1859-1922) gekocht bij de kraam van een antiquariaat dat nog altijd bestaat. Alleen het omslag was niet al te best meer, en dat heb ik toen bijgesneden en in delen op de schutbladen voorin en achterin het boek geplakt. Dat boek vol herinneringen, Besonnte Vergangenheit, behandelt het eigen leven van de auteur over een periode van zestig jaar, en is voorzien van fraaie foto’s in sepia, passend in de tijd. Dat exemplaar uit 1920 heeft me toen de somma van één gulden gekost.
Weliswaar hebben de eigenaren van het antiquariaat de prijs met 100% verhoogd en kosten de afgeschreven boeken nu een hele euro — en dat is voor een deel van de zich binnen dat kader bevindende drukwerkjes nog veel te veel; maar die verdwijnen na enige weken dan ook wel in het oud papier — de keuze is echter nog steeds relatief groot en er blijft nog genoeg interessants te ontdekken.
Recentelijk lag in één van de opruimingskratten van hetzelfde antquariaat van diezelfde schrijver de bundel aforismen Die Weisheit der Freude, voor het eerst uitgegeven in 1921.

Tal van thema’s
In 1930 is het veertigduizendste exemplaar van de bewuste bundel van de persen gerold, en dat is voor een verzameling van intellectuele aforismen — want van het niveau Toon Hermans en ander embryonaal gebrabbel is de inhoud van de bundel zeker niet — zelfs voor het Duitse taalgebied niet slecht. Ook al mag de relativiteit tot het Nederlands niet uit het oog worden verloren. Ons taalgebied ‘bestrijkt’ een kleine 23 miljoen mensen, die in de enclaves en overzeese ‘gebiedsdelen’ meegerekend. Er zullen daarentegen wellicht zo’n tien keer zoveel mensen zijn die Duits kunnen lezen en eventueel ook begrijpen.
De bundel is onderverdeeld in 23 hoofdstukken, variërend van opmerkingen aangaande de vreugde tot en met ideeën over de onsterfelijkheid. Daar tussenin onder meer regels over het kind,  alsmede een hoofdstuk over de tien deugden van de man, gevolgd door een chapiter over hetzelfde met betrekking tot de vrouw.

Lachen en Humor
In de bijdrage van heden — er komen er meer uit de andere deelgebieden, die de rijk met denkvermogen begiftigde medicus ‘bestreek’ — wil ik me beperken tot enige op- en aanmerkingen van Carl Ludwig Schleich uit het hoofdstuk Gedanken über das Lachen, respectievelijk Humor.

Unsere Hirnorgel hat zwei Register: vox coeli und vox mundi, zu Deutsch Ideal und Real. Wenn sie unvermutet zusammenbrausen, kommt der Blasebalg in Gefahr zu platzen. Dafür gibt’s ein Sicherheitsventil: das Gelächter.

Wo das Ja und das Nein des Lebens, Bedrohung und Befreiung, Gefühl von Irrweg und Sicherheit aufeinanderplatzen, wo etwas völlig Unerwartetes dem bestimmt Erwarteten sich entgegenstellt, wo die Logik der Tatsachen etwas Verblüffendes erhált — da erfährt das Gehirn gleichsam eine Überladung mit schwer ausgleichbaren Kraftstrudeln, da bilden sich psychische Wirbelkreise, die eine Entladung erzwingen. Anpassungs- und  gewohnheitsgemäß übernimmt diesen Ausgleich das Zwerchfell.
Kontrasempfindung allein kannmnicht lachen machen: sonst müßten konträre Farben für sich etwa auf der Palette Gelächter erregen. Erst wenn ein Maler blaue Zylinderhüte und grüne Gesichter malt, müssen wir lachen.

Es gibt ein Lachen, das nichts mit Humor zu schaffen hat: das ist das der Aufreizung und der Verleumdung. Es gleicht dem Hundebellen und dem Krächzen der Krähen.

Het hoofdstuk met 21 aforismen eindigt met de korte maar krachtige mededeling:
Logik ist ohne Humor.

Dat brengt ons, min of meer van lieverlee, naar het hoofdstuk Logik und Humor. Dat bestaat uit één, relatief omvangrijk aforisme dat net iets meer dan één pagina beslaat in de bewuste editie: in totaal weliswaar flink wat woorden voor een aforisme, doch daardoor niet minder boeiend.

Lees ook:  Wijsheid in kort bestek van Marie von Ebner-Eschenbach

Es ist in der Psychophysik der Logik begründet, daß alles streng gültige, mathematische, das rechnerische Kalkül stets humorlos sein muß. Das letztere ist eben ein Knick, ein Geigenkratzer, ein Überschanppen  in der rhytmischen Harmonie eines zwingenden Gedankens, welche eben in gleichmäßigen Wechselströmen zwischen dem Real- und Idealregister unserer Seele bestehen.  Das ist die Allgemeingültigkeit des logischen Gedankens, daß er auf allen Denkenden gemeinsamen Apparaten verläuft (Sympaticus und Neurologica), und daß er ohne Möglichkeit eines Widerspruches weder im Realen noch im Denkgebiet der Phantasie ist. Die Humorwirkung dagegen besteht in einer gänzlich logiklosen Konflikstimmung zwischen Ideal und Real. Der Humor ist daher ebenso ohne Logik (er muß sogar irgendeine überraschende (!) Logiklosigkeit besitzen) wie die Logik humorlos ist.
Anders ist die Weisheit. Der Weise ohne Humor ist undenkbar, weil er weiß, daß es Wissen über dem Verstande gibt; göttliche Inkonsequenzen, prometheische Irrtümer, orphische Mysterien fern vom Denken. Er weiß, daß Lächeln oft gerechter ist, als Donnern.
Der größte Humorist ist der liebe Gott.
Ich wette mit ihm, daß die absolute Wahrheit langweiliger ist als ein göttlicher, hoffender Irrtum.
____________
Afbeeldingen
1. Carl Ludwig Schleich als jongeman.
2. Gedeelte, met de auteursnaam en de titel, van het voorplat van de editie van 1930 van de verzamelbundel Die Weisheit der Freude.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *