En wederom zouden wij met Prediker kunnen opnenen: er is niets nieuws onder de zon. Zou Couperus hebben gedacht dat hij 90 jaar na zijn dood meer aandacht zou krijgen van de Nederlandse geletterde bevolking dan ooit tevoren? Is er dan niks nieuws, is er niet iets voor in de plaats gekomen?
Nee, natuurlijk niet, dat weet u als trouwe lezer van Neerlands meest decadente weblog ook: Todo es nada zette Bourges als motto boven het derde deel van zijn Les oiseaux s’envolent et les fleur tombent (1893). Alles is niks, beamen ook wij, alles is al gedaan en Couperus (‘Ach, mevrouw Van Bruggen, wat zal ik u zeggen: liefde, vriendschap, poezen, mevrouw Van Bruggen, het gaat allemaal voorbij, mevrouw Van Bruggen, voorbij…’) is, áls we dan moeten kiezen, de aangewezen schrijver om de zinnen van onze, zeker literair, bloedeloze natie nog enigszins, en bij voorbaat tevergeefs, te prikkelen. Het keurig op de centen lettende deel der natie deed dat door, dankzij Bas Heijne en Petra Teunissen (die gisteren als scheidend voorzitter van het aan de auteur gewijde Genootschap de Couperuspenning 2014 ontving) en masse De stille kracht op boekwinkeltjes.nl aan te schaffen.
Wij van rond1900.nl nu menen dat het tot onze verrassing niet allemaal voor niks is geweest. Evenmin als de wereld op 30 december 1900 verging, hield de aandacht voor Couperus en het fin de siècle op toen het Couperusjaar 2013 ten einde liep. Nu is het ook niet zo dat, zoals in de zestiger jaren van de vorige eeuw, de Toorop-, Mucha- en Beardsleyreproducties weer in elk Nederlands huishouden hangen, maar, ik hoor het graag als mij weer eens vergis, het fin de siècle en zijn kunst en cultuur lijken toch weer gewaardeerd te worden door een ‘nieuwe generatie’, al dan niet behorend tot een gothic- of fantasy-subgroep.
Bij dezen dopen wij 2014 dan ook tot jaar van de Voorzichtige Nieuwe Jugendstil Revival. Hoera!
De mooiste illustratie hiervan lijkt mij, los van welke substroming dan ook, de opening van het fin de siècle Museum Brussel. De modernisten en expressionisten zijn naar de depots verbannen, terwijl de decadenten en symbolisten weer de museumzalen opluisteren. Wederom: hoera!
Iets zuidelijker stonden onlangs nog urenlange rijen voor de opening van Paris 1900. Naar beide hopen wij uiteraard spoedig af te kunnen reizen om u verslag te doen. Ook kijken wij uit naar Rupert Everetts rolprent over de laatste dagen van Oscar Wilde in Parijs, waarvoor de opnamen dit jaar beginnen. Uiteraard probeerden wij nog een gastrol voor De Nerée te bedingen, maar dat is vreemd genoeg vooralsnog niet gelukt. Overigens kunnen wij niet laten, bij hoge en veel te onbescheiden uitzondering, te melden dat voorgaand stukje over Wilde en De Nerée gelezen en als zeer interessant en plausibel gezien werd door onder anderen Wildes kleinzoon Merlin Holland.
Hier te lande nemen allerhande Couperusactiviteiten en Couperusavonden weer hun aanvang. Tot onze verwondering en aangename verrassing wist men genoeg geld in te zamelen voor een uitgave van Couperus’ sprookjes, geïllustreerd door Reith. Ja, u leest het goed: sprookjes! In Den Haag kunt u deze zomer die sprookjes ook nog eens in het echt gaan aanschouwen! Wat tentoonstellingen betreft zit men in Nederland goed dit jaar. Het begon met Vallotton in het Van Gogh Museum, waar u, als u nog niet geweest bent, snel naar toe moet: een aanrader. Vooral zijn houtsneden zijn adembenemend, maar ook enkele, symbolistisch aandoende landschappen van iets na 1900 zijn zeer de moeite waard.
In Assen is ondertussen de tentoonstelling over ‘Dutch design avant-la-lettre’ geopend, gewijd aan Theo Colenbrander. En in de reeks ‘Monografieën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900 is een bijbehorend boek verschenen. Gaat u allen kijken en kopen, zou ik zeggen. Racet u dan ook nog even snel, dat kan nog tot 27 april, langs Doesburg voor René Lalique — over fin de siècle-vormgeving gesproken.
Reikhalzend kijken we uit naar de opening van Droomkunst, eind mei, in het Singer Laren. Voor het eerst sinds lange tijd kunnen we weer Nederlandse symbolisten bewonderen die ook regelmatig op rond1900.nl voorbijkomen: Derkinderen, De Moor, Toorop en Van Welie. Andermaal hoera! Ik heb in de wandelgangen zelfs opgevangen dat er werk van onze ‘huiskunstenaar’ De Nerée tot Babberich te zien zal zijn. We zijn benieuwd. Voor wie daarna nog meer wil zien van Careltje kan, we zijn druk voor u bezig, vanaf november weder terecht in de Hofstad. Het houdt niet op.
We sluiten af met vormgeving uit het fin de siècle. De ondertussen welbekende want succesvolle veilingsite Catawiki wijdt een hele boekenveiling aan art-nouveau-boekbanden, met name Nederlandse ontwerpen van onder meer Toorop, Lion Cachet, Reith, Van der Wall Perné, Edzard Koning, Neuhuys en Sluyterman. U kunt kijken, en vervolgens niet kopen of wél kopen. We zijn natuurlijk benieuwd wat het een en ander opbrengt. Als ex-antiquaar geloven wij en hebben wij speciale interesse in het verband tussen canon en veilingresultaten. Het klapstuk is de extra-luxe uitgave van De Kleine Johannes, waar terwijl we dit schrijven grif op geboden wordt. En, néé, ik ben niet de aanbieder. Dus geheel belangeloos kan ik er nog aan toevoegen dat ook in de buitengewoon vakkundige catalogus De Nieuwe Kunst (Amsterdam, Van Leeuwen, 2001) de prospectus als bron voor het bestaan van 40 exemplaren in heelperkament wordt opgevoerd. Met andere worden: ook Van Leeuwen twijfelde of er zo’n onwaarschijnlijk grote hoeveelheid exemplaren wel echt bestaan of bestaan hebben. Maar misschien leest Ernst B. dit en kan hij ons corrigeren.
En nu echt ten slotte een schaamteloze oproep, uit eigen belang. Op de catawikiveiling wordt een kavel aangeboden met een boekje van Jan Apol, met een band van Lion Cachet. De ter veiling gebrachte uitgave staat ook hier in de bibliofiele pronkkast te pronken, maar in die Jan Apol heb ik vanwege een lopend onderzoek een grote interesse. Ik zou dan ook zeer graag zijn roman Phaeton en de dwaas (1901) eens rustig willen lezen. ‘Helaas’ heeft deze ook een band van Lion Cachet en heeft daardoor doorgaans, áls het al aangeboden wordt, een vraagprijs die ver boven mijn studeerkamerdecadentbudget uitstijgt. En toen ik onlangs eens een exemplaar kon lenen, durfde ik het niet te openen uit angst de band te beschadigen. Kortom, wie o wie heeft voor mij of een kapot bibliotheekexemplaar of een (digitale) kopie van Apols tekst? Dank u.
En als u toch in Doesburg bent kijk daar dan meteen ook even in Museum de Rode Toren dat een permanente(!) expositie aan Colenbrander heeft gewijd omdat hij een Doesburger was….
Het Drents Museum ligt niet in Deventer maar in Assen.
Ja, uiteraard. Foutje, bedankt!
Inderdaad werden op de Catawiki veilingsite in 2014 kort na elkaar twee extra luxe edities van De Kleine Johannes aangeboden. Ik heb op beide boeken geboden, maar heb ze op €1600 moeten laten gaan, waarna ze voor €1700 naar een ander gingen. Je moet ergens een grens stellen. Beiden waren lage nummers in de reeks van 40 met de door Edzard Koning gesigneerde litho’s. Later het jaar heb ik bij Bubb Kuyper boekveiling in Haarlem wel een exemplaar uit de reeks kunnen kopen. Daar was ik de enige bieder en mocht ik hem voor €200 meenemen. Dat bleek nummer 36 van 40. Waarmee voldoende aannemelijk is dat er wel degelijk 40 exemplaren gemaakt zijn.
Mouton heeft als uitgever van de luxe editie in 1898 niet de hele druk kunnen verkopen. Met het restant werd in 1939, ter gelegenheid van de 70e verjaardag van Edz. Koning, een voortzetting ondernomen. Dezelfde druk (met de bekende litho’s) werd in een andere band opnieuw uitgebracht. Alles mogelijk gemaakt door 50 vrienden van Edz.Koning.