Deze maal betreft het het romannetje Ombres Chinoises (1924) van Marguerite Schürmann: de echtgenote van de eerder genoemde Jules Schürmann. Ik noem dit voor het gemak maar polderdecadentisme, hoewel ik het ook had kunnen plaatsen in de eveneens boeiende categorie ‘lesbos in de literatuur.’ Het is een bijzonder geval van een tekst waarvan het niet zo makkelijk is te zeggen tot welke literatuur hij behoort: de Franse of de Nederlandse. Zij was van oorsprong Frans, maar heeft een poos in Laren gewoond waar zij het een en ander schreef voor lokale kranten (zie hiervoor Lien Heyting, De Wereld in een dorp. Schilders, schrijvers en wereldverbeteraars in Laren en Blaricum 1880-1920). De Schürmannen waren goed bevriend met het echtpaar Kloos en haar in het Frans geschreven boeken verschenen bij de Nederlandse uitgever Van Dishoeck. Ombres Chinoises is een brievenroman, waarin de meeste brieven worden geschreven door ene Lady Lesbie. Daaruit komt de volgende, boeiende passage:
J’avais déjà ce goût anormal, maladif, des changements multiples – je le cachais comme un secret ou une tare – qui en se développant outre mesure, devait dégénérer après l’adolescence en un chronique ennui.
Le jour que j’eus en main les poèmes en prose de Charles Baudelaire, je fus fort étonnée d’y trouver mes désirs résumés, concentrés…et je compris soudain que je n’aimerais jamais, ce qu’il me serait possible d’acquérir ou d’atteindre, qu’il me faudrait toujours autre chose, davantage… (p. 11-12)