Karel van de Woestijne (1878-1929) staat voornamelijk bekend als de decadente, eenzelvige, ascetische dichter van symbolistische poëzie. Hans Vandevoorde (1960), docent aan de vakgroep Nederlandse literatuur van de Universiteit Gent, schreef een uitgebreide studie waarin hij dat eenzijdige beeld van de dichter tracht te corrigeren. […]
Karel van de Woestijne (1878-1929) staat voornamelijk bekend als de decadente, eenzelvige, ascetische dichter van symbolistische poëzie. Hans Vandevoorde (1960), docent aan de vakgroep Nederlandse literatuur van de Universiteit Gent, schreef een uitgebreide studie waarin hij dat eenzijdige beeld van de dichter tracht te corrigeren. […]
In zijn jeugdherinneringen Jugend an der Isar memoreert de in München geboren Schalom Ben-Chorin (1913-1999) een amusant voorval met de befaamde Artur Kutscher (1878-1960), één van de grondleggers der theaterwetenschap, die vanaf 1915 aan de universiteit van de Beierse hoofdstad doceerde. Deze geleerde gedroeg zich niet als de traditionele kathederfiloloog die zich uitsluitend beperkte tot de alom gearriveerde, eigentijdse auteurs, maar hij hield tevens de vinger aan de pols als het ging om nieuw werk van beginnende, en dus meestal (nog) onbekende schrijvers. Ondanks zijn Duits-nationale gezindheid stond Artur Kutscher in letterkundig opzicht niet alleen open voor andere, maatschappelijk-progressieve stromingen, maar omarmde hij deze zelfs. […]
In zijn jeugdherinneringen Jugend an der Isar memoreert de in München geboren Schalom Ben-Chorin (1913-1999) een amusant voorval met de befaamde Artur Kutscher (1878-1960), één van de grondleggers der theaterwetenschap, die vanaf 1915 aan de universiteit van de Beierse hoofdstad doceerde. Deze geleerde gedroeg zich niet als de traditionele kathederfiloloog die zich uitsluitend beperkte tot de alom gearriveerde, eigentijdse auteurs, maar hij hield tevens de vinger aan de pols als het ging om nieuw werk van beginnende, en dus meestal (nog) onbekende schrijvers. Ondanks zijn Duits-nationale gezindheid stond Artur Kutscher in letterkundig opzicht niet alleen open voor andere, maatschappelijk-progressieve stromingen, maar omarmde hij deze zelfs. […]
SOMMERGLÜCK
Blütenschwere Tage
In Düften und Gluten rings,
Mein Herz tanzt wie auf Flügeln
Eines trunkenen Schmetterlings.
[…]
SOMMERGLÜCK
Blütenschwere Tage
In Düften und Gluten rings,
Mein Herz tanzt wie auf Flügeln
Eines trunkenen Schmetterlings.
[…]
HOCHSOMMER
Ton verklang auf den altanen ·
Aus den gärten klänge tönen ·
Unter prangenden platanen
Wiegen sich die stolzen Schönen ·
Keck in eleganten zieren
Sie am arm den kavalieren
Milder lauschen und mit süssen
Winken grüssen.
[…]
HOCHSOMMER
Ton verklang auf den altanen ·
Aus den gärten klänge tönen ·
Unter prangenden platanen
Wiegen sich die stolzen Schönen ·
Keck in eleganten zieren
Sie am arm den kavalieren
Milder lauschen und mit süssen
Winken grüssen.
[…]
EINEN SOMMER LANG
Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.
Wenn wir uns von ferne sehen,
Zögert sie den Schritt,
Rupft ein Hälmchen sich im Gehen,
Nimmt ein Blättchen mit.
Hat mit Ähren sich das Mieder
Unschuldig geschmückt,
Sich den Hut verborgen nieder
In die Stirn gedrückt.
Finster kommt sie langsam näher,
Färbt sich rot wie Mohn;
Doch ich bin ein feiner Späher,
Kenn die Schelmin schon.
Noch ein Blick in Weg und Weite,
Ruhig liegt die Welt,
Und es hat an ihrer Seite
Mich der Sturm gesellt.
Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.
DETLEV VON LILIENCRON (1844-1909)
EINEN SOMMER LANG
Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.
Wenn wir uns von ferne sehen,
Zögert sie den Schritt,
Rupft ein Hälmchen sich im Gehen,
Nimmt ein Blättchen mit.
Hat mit Ähren sich das Mieder
Unschuldig geschmückt,
Sich den Hut verborgen nieder
In die Stirn gedrückt.
Finster kommt sie langsam näher,
Färbt sich rot wie Mohn;
Doch ich bin ein feiner Späher,
Kenn die Schelmin schon.
Noch ein Blick in Weg und Weite,
Ruhig liegt die Welt,
Und es hat an ihrer Seite
Mich der Sturm gesellt.
Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.
DETLEV VON LILIENCRON (1844-1909)
SOMMERFRISCHE Zupf dir ein Wölkchen aus dem Wolkenweiß, Das durch den sonnigen Himmel schreitet. Und schmücke den Hut, der dich begleitet, Mit einem grünen Reis. Verstecke dich faul in die Fülle der Gräser. Weil’s wohltut, weil’s frommt. Und bist du ein Mundharmonikabläser Und hast eine bei dir, dann spiel, was dir kommt. Und laß deine … Lees verder “De zomer bezongen”
Baudelaire ‘A une Passante’: Un éclair… puis la nuit ! – Fugitive beauté Dont le regard m’a fait soudainement renaître, Ne te verrai-je plus que dans l’éternité? (Les Fleurs du Mal, 1857) Piet Paaltjens ‘Aan Rika’: Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart Gezeten in een sneltrein, die de trein Waar ik mee reed, … Lees verder “Een grote en een kleinere geest”
Vanaf 1886 werd in Amsterdam gasverlichting aangebracht. In 1889 was vrijwel de hele stad Amsterdam gasverlicht. Gorter in de Mei (dat hij in 1889 voltooide), regel 27-28: […]
Vanaf 1886 werd in Amsterdam gasverlichting aangebracht. In 1889 was vrijwel de hele stad Amsterdam gasverlicht. Gorter in de Mei (dat hij in 1889 voltooide), regel 27-28: […]
Bescheidener dan Querido, die meende eigenhandig de Nederlandse poëzie te vernieuwen (In de marge 1), is Henri van Booven (1877-1964) in zijn debuut Witte Nachten (1901): […]
Bescheidener dan Querido, die meende eigenhandig de Nederlandse poëzie te vernieuwen (In de marge 1), is Henri van Booven (1877-1964) in zijn debuut Witte Nachten (1901): […]
Herman Gorters bundel Verzen (1890) is het onbetwist hoogtepunt van de poëzie van zijn tijd en een hoogtepunt van de moderne Nederlandse poëzie in het algemeen. Zoals vrijwel echter altijd het geval is met nieuwe kunst wordt deze eerst niet begrepen. Gorters nieuwe poëzie stuitte veelal op weerstand bij de gevestigde orde. De jongere generatie kon het echter doorgaans wel bekoren. Helaas misten dezen zonder uitzondering het talent van Gorter. […]
Herman Gorters bundel Verzen (1890) is het onbetwist hoogtepunt van de poëzie van zijn tijd en een hoogtepunt van de moderne Nederlandse poëzie in het algemeen. Zoals vrijwel echter altijd het geval is met nieuwe kunst wordt deze eerst niet begrepen. Gorters nieuwe poëzie stuitte veelal op weerstand bij de gevestigde orde. De jongere generatie kon het echter doorgaans wel bekoren. Helaas misten dezen zonder uitzondering het talent van Gorter. […]