Van, over en uit het ongepubliceerde dagboek van een Couperusbiograaf

Oververfijnde lezeressen en lezers, duidt u het ons niet euvel dat we u niet elke dag een Jean Lorrain-vertaling, een vergeten Van Gogh-vernoeming of een verdwenen pornografisch romannetje voorschotelen. Zelfs wij, Neerlands laatste der decadenten, worden wel eens geroepen door het ruw gemeen-banale van wat doorgaat voor het werkelijke leven. Gelukkig bestaat dat werkelijke leven voornamelijk uit een hoogst en groot verfijnd artistiek en ook een beetje verdorven genot, namelijk het schrijven van Het Grote Niet Meer Zo Geheime De Nerée Boek. Dát, wij zien uw gezicht al betrekken, weet u nu wel en we proberen u daar niet constant mee te irriteren. Vreest u dan ook niet want ook hier is het zomer en dan, net als eigenlijk jaar in jaar uit, herlezen wij onze lievelingsschrijvers: Henry James, Jean Lorrain, J.-K. Huysmans, Gabriele d’Annunzio, Peladan en Louis Couperus. Die laatste mag als enige Nederlander meedoen. Nu wil het geval dat het afgelopen zondag de sterfdag van de grote meester was, maar aangezien we toen voor de zevende keer te diep verzonken waren in De boeken der kleine zielen (een eerste druk, rond 1910 hergebonden in donkerblauw halfleer met gemarmerde platten, ribben en goud op snee. Iets bijgesneden, maar een bibliofiele kniesoor die daar over valt) maken we dat nu graag goed.

Als wij een beroemd, en ietwat ijdeler, biograaf waren, hadden we als een heuse academische narcissus niet geschroomd u ons eigen biografendagboek voor te schotelen, iets wat tegenwoordig in de ‘literaire wereld’ enigszins gangbaar lijkt te zijn. Maar dan zou het aantal lezers van rond1900 nog verder dalen en die laatste paar overgeblevenen zouden in slaap sukkelen bij de constante herhaling van dag in dag uit hetzelfde verslag: ‘06.00 opgestaan; 06.30 gezwommen in het meer, tot 14u geschreven en onderzoek gedaan, de rest van de middag van een skateboard gedonderd en antiquariaten en kringlopen afgestruind, 18.00 tot middernacht La Décadence Latine en De boeken der kleine zielen herlezen.’

Nee, perverse lezerskinderkens, er zijn boeiender mensen. Couperus bijvoorbeeld. Zoals de meer getrouwen onder u weten ligt hier een heleboel ongepubliceerde documentatie van Henri van Booven betreffende zijn Couperusonderzoek. Dat is niet van mij maar van iedereen en ieder die er iets mee wilt is zoals bekend van harte welkom. Wij publiceerden er al zoveel mogelijk uit in deze briefwisseling en diverse losse artikelen. Een deel van dee documenten heeft u kunnen zien in de vitrines op de De Nerée/Van Booven-tentoonstelling in 2014-’15.  Recent deed onze hooggewaardeerde collega-studeerkamerdecadent Dick van Vliet een ruime greep er uit in dit mooie boekje, dat u allemaal moet bestellen, mocht u dat nog niet gedaan hebben.

We nemen ons al jaren voor alles te ontcijferen en te publiceren, maar komen daar dus simpelweg de komende jaren niet aan toe, vanwege Kareltje de N. Maar u zit nu natuurlijk trillend van literair-historisch opwinding achter de laptop: ‘zien!’ Nu ja, we doen ons best en nemen ons voor het komende jaar zo af en toe ons toch er toe te zetten een en ander verder over te tikken. Zoals onderstaande fragmenten. Opvallend is dat de dagboekaantekeningen niet uit de jaren twintig stammen  toen Van Booven aan zijn Couperusbiografie werkte. Die zijn er ook, en wij citeerden er al her en der uit, maar uit de jaren vijftig als hij gewoon gestaag doorwerkt als Couperusbiograaf en tevergeefs probeert een tweede, aangevulde druk, van zijn eerst in 1933 verschenen biografie te doen verschijnen. Het geschreven woord is aan Van Booven en dat woord wordt hopelijk spoedig vervolgd:

Lees ook:  Van en over Böcklin en Mesdag in de kunst-etalage bij Van Gogh.

5 Augustus 1953. Warm. Het aan-kunst-doen van een ontredderde, trachten in troebel water te visschen, te verbluffen, een flauw kinderachtig kunstje! Deze onmachtige middelmatige talentloozen wilden toch iets geven dat in overeenstemming was met de naoorlogsche ontwrichting en ontreddering, de poging baarde monsters en gedrochtelijkheid, onevenwichtigheid. Couperus grootsch daarboven. Dadelijk na zijn dood 1923 velen behoefte gevoeld hem blijvend te eeren. Couperus altijd evenwichtig, het lichtende baken, zal steeds den weg blijven wijzen. Weinigen die den moed hadden en de bekwaamheid, hier mogen we gerust spreken van genialiteit en doorzicht die Kritisch werk van waarde over hem schreven. Hoogstens enkele bladzijden van getemperde waardering en bewondering. Thans augustus 1953 een Belg: Marc Galle, Ottogracht 6, Gent. (Nu zomerverblijf Welvaartstraat 187 Aalst). Alleen zij die jarenlange eerbied en liefdevolle en nauwgezette studie aan Couperus wijden, kan het recht worden toegekend te worden aangehoord over dit allerzeldzaamste verschijnsel dat lange jaren te groot voor Nederland moest zijn voor er aan gedacht werd: zie boven.

Eenige pogingen om het in die richting tot iets te brengen mislukten, werden niet voortgezet (te zware taak o.a. mevrouw Du Perron de Roos.) Geen der groote critici van omstreeks 1925-’39 (die om vernieuwende inzichten aangaande Couperus riepen hebben zelf werk van langer adem over hem kunnen geven.

Couperus.

Hoe zou hij verklaard hebben het tafereel van onmacht om tot scheppen te komen? De voorkeur van een groep intellectuelen, scherpzinnig, knap en wakker, en spitsvondig genoeg! om kritiek te oefenen, zich af te wenden van het scheppingswerk (zou hij het onmacht genoemd hebben?) Hij heeft Goddank dit debacle niet meegemaakt.

17 augustus. Bezoek Gemeente Archief te ‘s-Gravenhage. Daar portretten Couperus uitgezocht. Portret door Hoppé te Londen gefotografeerd gevonden in portrettenverzameling en opgeborgen in portefeuille in een extract (Nr. 4231 v/d Burgerlijke stand) uit het Register van geboorte der Gemeente ‘s-Gravenhage is geëxtraheerd, dat in het jaar 1863 op de 10e juni is geboren Louis Marie Anne, zoon van mr. John Ricus Couperus en jonkvrouw Catherina Geertruida Reynst (24 november 189). Couperus huwde 1891 op 9 september Elisabeth Johanna Wilhelmina Baud (in kaart van het huwelijk), moeder was Madame J.C. M.R. Th. Baud, geboren Steenstra Toussaint. La bénediction nuptiale aura lieu dans l’eglise Wallonne, a 1,5 heures. Reception Sofialaan 12, 7 sept. à 2-4 heurs.

In uittreksel Bevolkingsregister 13 februari 1915 met vrouw ingeschreven uit Florence, 1 juli 1916, kerkgenootschap: geen, beroep Letterkundige, Woonplaats Hoogewal nr. 2.

Vervolg maandagochtend 17 augustus. Gemeente Archief  de Haag. Acte van bekwaamheid voor Middelbaar Onderwijs, heeft in zittingen van 6 en 7 december 1886 – C. was toen 23 jaar, geëxamineerd. L.M.A.C. uitgericht voor schoolonderwijs in de Ned. Taal en, Letterkunde.’

Afbeelding: Carel de Nerée Extaze: Jules, 1900′-01, uit: Henri van Booven Leven en werken van Louis Couperus.

Eén gedachte over “Van, over en uit het ongepubliceerde dagboek van een Couperusbiograaf”

  1. Een uitgave uit 1910, met ribben, met alles erop en eraan, neem ik aan? Zijn dat de complete boeken? Zelf bezit ik een eerste uitgave van deze prachtroman in vier delen, inderdaad een tetralogie. Is dat ribben-boek zo dik of bestaat het ook uit vier delen?
    Hoe het ook zij, een foto van dit kunstwerk zou(de) ik volgaarne eens zien.
    Hartelijks,
    Nico Weber

Laat een antwoord achter aan nico weber Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *