U dweept zeker met Eline Vere?

scannen0002In de aanloop naar het verschijnen van de Couperus-biografie trakteren wij u uiteraard op extra veel aan Couperus gerelateerde berichten. Eindeloos is wat je over ’s mans leven en werk kan schrijven maar wat wij persoonlijk altijd het allerleukste vinden zijn gevallen van ‘fictieve receptie.‘ Gevallen daarvan vonden wij in de loop der jaren bijvoorbeeld bij Ellen Forest en De Rooy van HeerlenVan der Mandele vonden we dankzij iemand anders en wat ons betreft de allerleukste tot nu toe is recent gevonden door Tzum.

Maar dat er altijd meer is, bleek wel weer toen wij ons gister na een hele dag hard nadenken neervlijden bij de open haard met een goed boek. De keuze viel op Bloemstukjes van mevrouw Fabius Cremer-Eindhoven: een in 1899 bij Van Kampen verschenen bundeling van zes ietwat precieuze schetsen. Wij lazen het met de grootse interesse en literair genoegen. Wij veerden even op van onze fauteuil bij het verhaal ‘Juffertje in ’t groen’ toen wij daarin op navolgende tafelgesprek stuitten. Wij waren niet in Den Haag in 1900 en u vermoedelijk ook niet, maar we durven te veronderstellen dat er toen werkelijk zulke gesprekjes over Couperus gevoerd werden. En aangezien we vermoeden dat ook niet iedereen Bloemstukjes in de kast heeft staan, tikten we het tafelgesprek even voor uw genoegen over.

‘U houdt zeker veel van de romans van Couperus, juffrouw Reving?’ vroeg plotseling Elsje’s andere tafelbuur.
Opziende naar het spitse met een lorgnet gewapende gezicht van jonkheer van der Ooy, had Elsje moeite hare gedachten te verzamelen.
‘Van sommige houd ik, van andere niet’, klonk het verstrooide antwoord.
‘U dweept zeker met Eline Vere?’
‘Volstrekt niet, meneer van der Ooy. ’t Is heel mooi geschreven, maar ’t is een ziekelijk meisje, die Eline, ik houd meer van Eve, die is zoo krachtig, zoo vol moed.’
‘Noodlot vind ik anders Couperus’ minste werk, zei de jonker, terwijl hij Elsje nauwkeurig opnam door zijn lorgnet, en haar iets meer belangstelling scheen waardig te keuren.
Vreemd, dacht de jonker; dat kleine dorpsmeisje schijnt volstrekt niet door mij geimpressionneerd, curieus, curieus!..
‘U dweept zeker met Extaze,  juffrouw Reving?
Majesteit  is ’t eenige, waar papa mêe dweept, zei Elsje onbevangen, maar dat en Extaze  staat papa mij niet toe, te lezen. ….
‘Hm, misschien heeft hierin mijnheer uw vader wel ongelijk!…. Grandement tort; zooals monsieur Paré zoude zeggen.’
Hier wendde de schilder, die reeds een poosje distracties getoond had bij freule Van der Ooys uitweidingen over de schilderijen in het Louvre, zich onverwachts tot Elsje, vriendelijk-stemvleiend.
‘C’est moi, qui avais tort, de ne pas m’introduire chez vous.’
‘U vergeeft mij,’ zeide hij op zoo innemende wijze, dat Elsje’s bevangenheid week. ‘A tout pêché, miséricorde!’
Een zacht-vroolijke stemming had zich van het jonge meisje meester gemaakt
De Fransche volzinnetjes poogde zij zoo sierlijk mogelijk te voorschijn te brengen, totdat monsieur Paré ongemerkt tot het Hollandsch overging, dat hij, hoewel met eigenaardig accent, vrij vlot sprak.
Elsje’s school-Fransch scheen hem toch te houterig voor zulke fijne lippen
Daarna toonde de schilder zich man van de wereld en was weldra weder verdiept in een discours met freule v. der Ooy over de moderne richting in de kunst. (p.19-21)

Eén gedachte over “ U dweept zeker met Eline Vere?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *