Maar weer eens een literair-historische voetnoot, leestip, bij de actualiteit. Congo viert dit jaar zijn vijftigjarige onafhankelijkheid. Bij Congo denken u en ik direct aan Joseph Conrad en zijn indrukwekkende classic Heart of Darkness (tijdschriftpublicatie 1899, boekuitgaaf 1902). En daarna denken enkelen van u, ik in ieder geval wel, aan de Nederlandse Heart of Darkness: Tropenwee van Henri van Booven (eerste voorpublicatie 1901, boekuitgaaf 1904). Eveneens een aanrader! Het is – of was, of zou moeten zijn – een minor classic van de Nederlands literatuur. Dat het hoe dan ook een veelgelezen boek is, blijkt wel uit de achttien (!) drukken die het beleefde.
Tropenwee is direct gebaseerd op Van Boovens eigen ervaringen in de Congo, die hij nauwkeurig in zijn dagboek noteerde. Deze ervaringen deed hij curieus genoeg op in ongeveer dezelfde tijd dat Conrads boek verscheen. Eind 1898 vertrok hij voor de Nieuwe Afrikaanse Handelsvennootschap naar Congo om begin 1899 noodgedwongen weer terug te keren; hij leed aan malaria. Ik geloof overigens dat Van Booven pas enige jaren later van Conrads boek kennis nam, wat pleit voor zijn literaire oorspronkelijkheid. Over Van Boovens leven en motivatie voor dit vertrek leze men in zijn eveneens onverhuld autobiografische roman Naar de diepte (1924).
Na terugkeer begon Van Booven, terwijl hij herstelde van zijn ziekte, zijn dagboek om te werken tot wat uiteindelijk Tropenwee zou worden. Hij deed dit doorgaans in gezelschap en ten huize van zijn vriend Carel de Nerée tot Babberich, die hem tot het schrijven stimuleerde. Van Booven stimuleerde op zijn beurt overigens Carel tot tekenen, terwijl hij aanvankelijk eigenlijk schrijver wilde worden. Fascinerend vind ik dat beeld.
Het eerste fragment van Tropenwee verscheen in Van Boovens debuutbundel Witte nachten uit 1901 (zie illustratie). Vervolgens verschenen in 1902 en 1903 fragmenten in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift en Groot-Nederland. Louis Couperus, die redacteur was van het laatstgenoemde tijdschrift, zal daarin voor het eerst naam en werk van zijn toekomstige biograaf hebben gelezen. Later zouden ze elkaar voor het eerst officieel ontmoeten. Ik meen trouwens te weten dat Van Booven Couperus al in 1901 in Scheveningen op de boulevard of in het Kurhaus heeft gespot, waar hij – Van Booven dus – in gezelschap was van mede-dandy De Nerée. (Ook al zo’n fascinerend beeld, maar daarover in de nabije toekomst veel en veel meer.)
De eerste druk verscheen in 1904 bij Van Holkema en Warendorf (zie illustratie). Het is overbodig te zeggen dat je exemplaren hiervan tegenwoordig zelden tot nooit in het wild tegenkomt. (Bij ons in de bibliofiele kast staan natuurlijk keurig twee exemplaren, gebonden en ingenaaid, waarvan één met opdracht). Maar niet getreurd: de roman werd overgenomen door de Wereldbibliotheek en er verscheen de ene na de andere, omgewerkte druk. Het boek is dan ook gemakkelijk te vinden op de bekende boekwinkeltjes-sites en marktplaatsen. Desondanks zou een moderne verantwoorde uitgave meer dan welkom zijn. Dat daar animo voor zou kunnen zijn, blijkt wel uit het opvallende gegeven dat de roman terug blijft komen in diverse moderne wetenschappelijk artikelen en studies.* Ook destijds werd het goed ontvangen: zélfs Vestdijk en Du Perron waren er enthousiast over.
Hoewel Van Booven nog veel zou schrijven, is hij helaas, naast zijn Couperusbiografie natuurlijk, altijd de schrijver gebleven van ‘dat ene boek’. Een boek dat volgens Lode Zielens heel wat jongemannen uit hun Congo-dromen zou hebben geholpen. Begrijpelijk, want de ervaringen van Jules uit Tropenwee, die gaandeweg het boek ‘de witte’ wordt genoemd, maken duidelijk dat er een kloof gaapt tussen hem en het zwarte Afrika, die ten enenmale niet overbrugt kan worden. Jules’ belevenissen hebben dan ook iets van een nachtmerrie, die ook op de hedendaagse lezer denkelijk nog indruk maken. Er ‘gebeurt’ niet veel in Tropenwee, maar daarin is ook precies zijn kracht gelegen: het kolonialisme is een hopeloos, ziekmakend avontuur. Lekker thuisblijven, dat is de boodschap.
Kortom, een interessante literaire achtergrond bij de actualiteit. En nóg actueler vanwege de huidige tropische temperaturen: ideaal weer om met Tropenwee in de tuin te zitten!
*J. Bel. ‘Eén koloniaal systeem, twee visies? Notities bij de literatuur van Congo en Nederlands-Indië rond 1900 en 1930’. ZL 6- 2
S. Bink. ‘Cricket, Congo en Couperus: het leven van Henri van Booven’. Arabesken, 2007, nr.30.
R. Dagnino. ‘De tropen als ziekte: Henri van Boovens Tropenwee‘. Doctoraal scriptie RUG, 2006.
S. de Mul. ‘The Congo as topos of dystopic transgression in fin-de-siecle literature’. Tydskrif vir Letterkunde, 2009, 46-1.