Dop Bles, Parijsche Verzen (Bussum, Van Dishoeck 1923). Heel aardige verzen. Bles hield volgens mij nogal van Baudelaire. Zie bijvoorbeeld ‘De Vier Getijden – III’ (p.89):
Laat kranke schijn nu koortsen in mijn lamp
een decadente gloed,
een roode damp,
waarin mijn lamp te sterven staat
in ´t gulpend eigen bloed.
Kleur tot karmijnen lach
de kelke Uwer monde
en dat een morgen rag
zich om Uw oogen rondt;
´k wil dat uw oogen zijn
als flonkerend juweel in kolenzwarte schijn.