Van en over Cornelia van der Hart en de vlucht naar het sprookjesleven

Zoals mijn vele trouwe lezertjes nu wel weten ben ik, ook in het echt, een enorm
verwaande arrogante zak hooi, die uit puur snobistisch cultuurfascisme alleen maar Proust en Huysmans leest, zijn dure geïsoleerd gelegen villa volhangt met Toorops en De Nerée’s en op zondag, gedreven door idiote praalzucht, twee keer naar de katholieke hoogmis gaat om vervolgens over dit alles te weeklagen op deze internetwebsite, hopende dat iemand mij uit mijn diepe lijden verlost om zo het jeugdtrauma dat ik als zestienjarige skatepunk nooit eens uitgenodigd werd voor het eindfeest tenminste in retrospectief op zowel enkel talige als volstrekt hypothetische wijze enigszins te verlichten.
Dat dit Barbarenland te klein is voor mijn grote licht tot zeer verwarde geest is u denk ik ook wel duidelijk en bereikte de laatste jaren ook Londen en Parijs (de enige twee steden waar een werkelijk decadent zou moeten wonen. Dat ik gewoon ergens ten noorden van het IJ boven dat smerige Damsco woon ondermijnt direct bovenstaande zoveelste mislukte poging om mijzelf tot een niet bestaande decadente personencanon te rekenen.)

Ik heb de indruk dat de totale culturele kaalslag die Nederland de laatste jaren door eigen toedoen heeft getroffen in de ons omringende landen nog niet helemaal toegeslagen is. Daar houdt het ook niet over maar is nog geen sprake van uitgestorven Letteren- en Kunststudies, het opheffen van gemeenschapsgeld bestemd voor kunst en cultuur zodat zielige letterknechten zoals ik besloten hebben dan maar gewoon géén artikelen over bijvoorbeeld Couperus te schrijven omdat toch geen hond het leest of begrijpt, de totale inflatie van antiquarische boekenprijzen (waar in bijvoorbeeld Engeland het aantal antiquarische- en tweedehands boekenwinkels stijgt), het totaal gebrek aan kennis van de Nederlandse taal en gaat u zo maar door terwijl ik  even ga huilen in de serre.

Máár er is hoop maar niet hier te lande want zoals u ongetwijfeld niet gezien heeft schrijf ik zo af en toe voor een fraaie kunstige website van de Londense ontwerper John Coulthart. Ik meld dit om op te scheppen over hoe goed ik wel niet ben maar ook, ik blijf de beroerdste niet, dat u daar een reeks kunt lezen over Nederlandse kunstenaars rond 1900, kort en bondig met plaatjes: wat wilt u nog meer?
En in tegenstelling tot Barbarenland wordt deze reeks daar goed ontvangen en krijg ik brieven met vriendelijke waarderende woorden. Prettig. Recent schreef ik over Simon Moulijn, Antoon van Welie en Henricus Jansen.
‘Maar hola! Geen vrouwen!’, roept men anno nu in Barbarenland! Dat kan natuurlijk niet. ‘Fuck dat’, denk ik dan eerlijk gezegd. Ik wéét gewoon even geen vrouwelijke Nederlandse ‘vergeten’ kunstenaars (‘kunstenaressen’?) van rond 1900 die werkten in een symbolistische stijl die goed genoeg zijn of zodanig veel hebben gemaakt dat een heel artikel over hen mogelijk is.

Lees ook:  Van en over mijzelf en de anderen en over een onbekende tekst over Louis Couperus.

Natuurlijk zijn er wel kandidaten, mevrouw De Nerée uiteraard maar ook zij was niet in de eerste plaats een schilder (‘schilderes’) en dat is wat ik zoek omdat de symbolistische kunst die ik zo mooi vind in de eerste plaats een schilderkunst is. Er zijn vrouwelijke Nederlandse schilders in de negentiende eeuw en rond 1900 te over, ziet u daarvoor bijvoorbeeld  Groots Vrouwen in de vormgeving en Klarenbeeks Penseelprinssen. Maar de dames in het eerste boek zijn vrijwel allemaal voornamelijk actief op het gebied van ontwerp en vormgeving en onder die in de tweede genoemde studie is er geen enkele te vinden die mijns inziens als enigszins modernistisch, avant-gardistisch of symbolistisch beschouwd kan worden.

Maar in mijn hoofd is er altijd één kunstenares die het meest in aanmerking komt: Cornelia van der Hart. U kent wellicht haar supermooie bandontwerpen, ze waren bijvoorbeeld recent te zien op de Art Nouveau-tentoonstelling in Den Haag,  die zij rond 1900 maakte voor uitgeverij Becht voor boeken van de Scandinavische schrijvers of Wagenvoorts meesterlijke Droomers. (Nog even jengelen: ik mailde de laatste weken tien Nederlandse uitgevers: níemand wil dit heruitgeven. Waarom in Godesnaam niet? Typisch.)
Van der Hart schilderde ook, maar ik heb daar bijna niets van gezien hoewel wat ik zag wel heel knap was doch niet zeer symbolistisch.
Nu wil het geval dat ik net, terwijl ik mijn boeken in kisten aan het doen was om volgende te week tezamen met mijn eigenste femme fatale definitief naar IJsland te vertrekken om daar een nieuw en beter en schoner sprookjesleven op te bouwen, stuitte op het boekje uit 1899 waar u het omslag hierboven afgebeeld ziet. Kende u het? Ik tot voor kort niet. Het komt enigszins in de buurt van een symbolistisch boekwerkje door de combinatie van mystieke sprookjes en de symbolistisch aandoende tekeningen van Van der Hart. Ik vind die tekeningen echter niet héél sterk maar oordeelt u zelf: ik beeld er vijf voor u af.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *