Van en over een onbekend ex-libris door René Gockinga

Dacht je net de catalogue raisonné van de enige echte Joseph René Gockinga naar de printshop te kunnen brengen om te laten printen in tien exemplaren, duikt er opeens op een vrijdagmiddag op de boekenmarkt op het Spui een nieuwe Gockinga op. Nu ja, helaas geen onbekende volwaardige tekeningen zoals Jop Ubbens de laatste jaren (uiteraard over de grenzen) wist te verkopen of mijn orgie-tekening (het bericht erover kan ik niet meer terugvinden hier), maar wel een door Gockinga ontworpen ex-libris. (Voor de lezers onder de tachtig: dat is een eigendomsplaatje in een boek. Vaak speciaal ontworpen door (bevriende) kunstenaars). Mooie vondst, al zeg ik het zelf. En verrassend, want als voormalige antiquarische 19e-eeuwse boekenboy heb ik in zo’n vijfentwintig jaar toch al snel een paar miljoen titelpagina’s en ex-libri oppervlakkig gescand maar deze echt nog nooit gezien.

Het bevond zich in een eerste druk van Herakles (1914) van Louis Couperus, aangeboden door Parnassos antiquariaat. Dat het in een Couperus zat past geheel in het gaye/Couperiaanse straatje waarin Gockinga (en zijn vrienden) graag vertoefden. De tijden dat ik onleesbare boeken kocht puur voor de detail-heb liggen gelukkig ver achter me, maar de verkoper was zo vriendelijk me toe te staan een foto te maken. Hij had begrijpelijkerwijze niet door van wie het ex-libris was. Hoewel Gockinga grif verzameld wordt over de grenzen – in de eerste plaats door (Nederlandse) symbolisten-verzamelaar Dame Edna/Barry Humphries – kent alhier doorgaans niemand hem. Is niet anders. De geïnteresseerden verwijs ik naar de artikelen die ik her en der over hem schreef in de loop der jaren.

Hoe dan ook, het ex-libris is circa 11 bij 6 cm en gedrukt in zwart. Mijn foto is wat wazig, maar het is ook niet een heel scherp ontwerp. Dat kan liggen aan de druk, wellicht een soort van eigen beheer-drukwerkje, maar ook en vooral omdat het me een vroeg werkje lijkt, omdat de lijn nog niet de scherpte heeft van de Gockinga van circa 1920 (de periode van voorgenoemde werken). Ik zou dit ex-libris op 1915-1917 dateren. Het is (in druk) gesigneerd rechtsonder. De invloeden van Beardsley en Karel de Nerée zijn overduidelijk. Wat die laatste betreft een beetje de De Nerée van bijvoorbeeld het hieronder afgebeelde Illustratie: figuur in landschap uit 1904 (collectie Hessisches Landesmuseum, Darmstadt) In het kasteel rechtsboven zie ik een echo van het kasteel op de band van de eerste druk van Van Boovens Sproken (1907) door Herman Teirlinck. De maskers, de roos en de halfnaakte jongen plaatsen het stevig in het undergrounderig/’decadente’/homoseksuele discours.

Lees ook:  Een Couperusprijsvraag uit 1918 (2)

Het is ontworpen voor ene H. Wysman. Even gezocht maar ik weet niet wie dat is. In de Delpher tref je in de jaren twintig in passagierslijsten naar Nederlands-Indië wel een enkele keer een H. Wysman. Gezien Gockinga’s banden met Indië zou dat hem kunnen zijn, maar dat is speculatie waar je niet veel verder mee komt. En in november 1936 wordt, getuige een advertentie in Het Vaderland, bij Burgersdijk en Niermans de bibliotheek van ene dr. J.W.H. Wysman geveild. Een ex-libris duidt altijd op ‘bibliofiele’ dus ook dát zou hem kunnen zijn, maar blijft eveneens gokken. De tekst in latijn duidt op dokterige geleerdheid. ‘Fide, sed vide’: ‘Vertrouw, maar kijk uit.’ (Dank Marcel van den B. Ik kon het aanvankelijk niet lezen). Hoe (wie) het ook zij, een mooie toevoeging aan de Gockinga-canon. En dus nog steeds te koop. Sla uw slag!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *