Net als Rimbaud wordt ook die andere icoon uit het Europese fin-de-siecle, Gabriele d’Annunzio, niet vaak genoemd in de Nederlandse letteren. Onze hier in verband met Rimbaud al eerder genoemde marginale symbolist J.J. van Geuns bewonderde hem waarschijnlijk zeer. In ieder geval genoeg om een aardig gedicht te componeren op het portret dat Romaine Brooks in 1912 van ‘Il poeta’ schilderde.
Bij de schilderij van d’Annunzio.
Van Germaine Brooks (Parijs)
Zij heeft als achtergrond de zee gekozen,
Een smalle dam waarmee de golven spelen,
De kim vervloeiend in het eindelooze.
Daarvoor heft zich onsterflijk Gabriele
Zooals de schilderes hem heeft begrepen:
Een wereldsch dichter of een eenzaam koning,
De knevel dun gelijk de wenkbrauwstrepen,
Het voorhoofd van doorluchten droom de woning.
Opdat wij ’t beeld te zuiverder ontvangen
Is hem geen sieraad – goud noch steen – gegeven.
Een donkre mantel is hem omgehangen
En slechts de hand verraadt het edel leven.
(Gedichten uit drie rijken, 1930, p.61)