L’Argent als zwijgende film uit 1928, naar Zola’s roman van 1891, op Arte-tv

Het Geld heeft, zolang het bestaat, tal van rollen gespeeld binnen het maatschappelijk bestel waarvan het deel uitmaakte. Hoezeer die macht, respectievelijk zulke onmacht, ingreep in het dagelijks bestaan van de mens, blijkt onder meer in de roman L’Argent van Émile Zola, alsmede in een bijna vier decennia later uitgekomen filmversie van diens verhaal. […]

L’Argent
Tijdens het fin de siècle hebben twee Franse auteurs, wier levens elkaar voor een deel hebben overlapt — Émile Zola (1840-1902) en Charles Péguy (1873-1914) — een werk gepubliceerd met de titel L’Argent. Weliswaar gaat het in beide gevallen om geld als protagonist, maar is de tekst van laatstgenoemde, die in 1913 verschenen, inhoudelijk van een geheel andere signatuur — met zelfs nog een totaal van het oorspronkelijke plan afwijkende uitkomst — dan de roman uit 1891 van Zola, die het achttiende van de twintig delen omvattende cyclus Les Rougon Macquart — Histoire naturelle et sociale d’une famillie sous le second Empire vormt, uitgekomen in de jaren 1871-1893. Deze cyclus wordt gezien als Zola’s hoofdwerk.
De roman L’Argent is geïnspireerd op de ineenstorting van de ‘Banque l’Union Générale’ — die de geboeide lezers anno toen ook reeds waren tegengekomen in de geschiedenis van Bel Ami (1885) van Guy de Maupassant (1850-1893). Die gebeurtenis zou van grote invloed zijn op de geschiedenis van de Troisième République.
Parallellen naar de huidige tijd vol (bijna) ineenstortende banken in veel meer landen dan alleen Frankrijk — met, als gevolg van de globalisering, enorme invloed op het verloop van de geschiedenis van alle geïndustrialiseerde landen en in het kielzog daarvan de zogenoemde Derde Wereld.

Nuchter observerend, en gepassioneerd
Zola observeerde de sterk voortschrijdende industralisering in die dagen en de daaruit voortvloeiende veranderende economische, en dus algemeen maatschappelijke, situatie. En daardoor ontkwam de schrijver er niet aan zich met het fenomeen Geld meer dan in de, in het dagelijkse verkeer voorkomende, gebruikelijke betekenis daarvan bezig te houden. In die zin wijkt des schrijvers benadering van het thema in de roman Het Geld [1] dan ook af van de doorgaans sterker geëmotioneerde voordracht van de thematiek in zijn voorafgaande boeken. Zodra hij echter de kritisch-belerende vinger heft, wordt de tekst ietwat meer gepassioneerd, en dat gebeurt vooral — hoe kan het ook anders bij een zeer sociaal ingestelde persoonlijkheid als Émile Zola — als hij de keerzijde van de vele medailles der Vooruitgang beschrijft: op het gebied van de nieuwe technieken, de ontwikkeling van de grote steden, de steeds groter wordende fabrieken met alle daaraan verbonden gevolgen; dat geldt eveneens voor de uitbreiding van het spoorwegnet en de opkomst van de warenhuizen [2].

L’Argent, naar Zola’s roman
Als u maandag 29 juni, ’s avonds laat naar de bijna drie uur durende, zwijgende film van Marcel L’Herbier uit 1928 gaat kijken — die door Arte-televisie tussen 23:15 uur en 02:05 uur in de nacht op dinsdag 30 juni zal worden uitgezonden [3] — krijgt u wel de verpletterende werking te zien die het geld op mensen, hun levensomstandigheden en hun intermenselijke relaties, kan hebben en ook niet zelden — eveneens in onze dagen — heeft, maar niet in het kader van de tijd waarin de roman van Émile Zola speelt, maar zo’n vier decennia later.
L’Argent is de laatste in een reeks van zestien zwijgende films, die Marcel L’Herbier (1888-1979) in de periode 1918 tot en met 1928 heeft gedraaid. Daarna heeft hij binnen een kwart eeuw — in de jaren 1930 tot en met 1953 nog zes en dertig films aan de wereld geschonken. De man heeft niet alleen zijn sporen als regisseur ruimschoots verdiend, maar tevens als scenarioschrijver en essayist over hetzelfde thema: Film. Zijn meest bekende rolprenten zijn uit de ‘zwijgende tijd’: El dorado (1921) en L’inhumaine (1924).

Het verhaal
Als de dubieuze speculant Nicolas Saccard zich in meer dan één opzicht aan de rand van de afgrond bevindt — in financieel opzicht is die situatie veroorzaakt door zijn tegenstrever Alphonse Gunderman —, bedenkt hij een truc, in de hoop daarmede een dreigend faillissement af te wenden. Hij financiert een vlucht naar Guyana door piloot Jacques Hamelin, een onderneming die niet zonder risico is. Daarmee hoopt hij tevens goede sier te maken bij de vriendin van de vliegenier, de aantrekkelijke Line.
Zijn koersen stijgen door de valse meldingen die hij over de onderneming verspreidt. Hoewel het er aanvankelijk op lijkt dat de man in alle opzichten zijn zin zal krijgen, neemt de geschiedenis toch  een andere loop: die Line blijkt een pienter wezen dat de malversaties van Saccard door krijgt, en hem in staat van beschuldiging stelt.
De maatschappijkritiek van Émile Zola wordt in deze filmversie van het verhaal zonder meer overgenomen, evenals de sociale rol van het Geld [4], de in niet geringe mate demonische protagonist in de ontwikkelingsgeschiedenis van het grootste deel van onze wereld, en die van in principe welwillende mensen evenzeer afzichtelijke demomen kan maken.
__________

Lees ook:  Jan Siebelink — Suezkade (2008)

[1] Emile Zola: Het Geld. Vertaald door C. Belinfante. Uitgegeven in de Nederlandse reeks De Rougon Macquarts, verschenen bij Bigot en Van Rossum N.V. te Blaricum, aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw. (Exacte jaartallen van uitgave in het Nederlands worden in de verschillende delen niet genoemd, en dat geldt eveneens voor de naam van degene die de omslagtekening heeft vervaardigd. Achterop de boeken is nog de opmerking afgedrukt: Nieuwe verantwoorde vertalingen.)

[2] Met betrekking tot dat laatste is er een directe link naar het Nederlandse drama De opgaande zon uit 1908, van Herman Heijermans (1864-1924), die de ondergang van de kleine neringdoenden beschrijft als gevolg van een, in opkomst zijnd, groot warenhuis.

[3] In tegenstelling tot wat veelal door Arte wordt gedaan met tal van programma-onderdelen: binnen korte tijd enkele of zelfs meerdere herhalingen, wordt deze film slechts eenmaal uitgezonden. Dat valt, mede gelet op de hoogst denkbare actualiteit van het thema van de film, te betreuren.
Wie de verschillende rollen van de diverse personages vertolken, is te vinden op de website van Arte-televisie, door hier te klikken.

[4] De (psycho)analyse van het geld is een thema dat niet alleen bij Sigmund Freud voorkomt, maar waarover Ernest Bornemann (1915-1995) in 1973 een studie heeft gepubliceerd. Daarin speelt het geld enerzijds de rol van het aan Goud gelijkende, en het anderzijds stinkend als Uitwerpselen is. Die studie sluit uitstekend aan op de gedachte Geld is Macht en kan derhalve constructief worden ingezet, maar kan tegelijkertijd de acht van de Onmacht uitbeelden van degenen die het misbruiken, met gevolgen ten detrimente van andere mensen, groeperingen of, niet zelden, een heel sociaal stelsel.
In diezelfde periode heeft Horst Kurnitzky (geboren 1938) een diepgravende studie geschreven over de driftstructuur van het geld, als theorie der vrouwelijkheid. Dit boek verscheen een jaar na dat van Bornemann.
Het spreekt vanzelf dat er nog tal van andere, kurkdroge dan wel boeiende opstellen tot en met dikke studies over dit thema zijn uitgekomen. Een thema dat de mens zal bezighouden zolang deze species de globe zal bevolken.
____________
Afbeeldingen
1. Émile Zola, lezend in zijn werkkamer. Op dit schilderij uit 1868 — olie op canvas, ca. 144 cm x 112 cm — van Edouard Manet (1832-1883) zien we aan de muur nog een afbeelding van Manets Olympia uit 1863.
2. Voorzijde van de Nederlandse paperbackeditie van Het Geld.

2 gedachten aan “L’Argent als zwijgende film uit 1928, naar Zola’s roman van 1891, op Arte-tv”

  1. Dat jaartal had ik nergens in mijn folianten paraat. Ik weet dat de serie eind jaren vijftig redelijk opgeld deed, maar omstreeks 1965 hebben we ‘in mijn tijd in jouw vak’ van een grossier het restant gekocht met een gemiddelde van goed tweeduizend exemplaren per titel. Gelukkig beschikte de zaak over zoveel relaties dat het gros van die partij vanaf de grossier direct aan andere interessenten kon worden doorgezonden.
    Maar ik herinner me dat in de winkel die boekjes uitstekend werden verkocht voor de ƒ 1,50 die we er toen voor vroegen. Ook toen al kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er ook likkebaardende lieden bij waren die wel eens van Zola en diens ‘Nana’ hadden gehoord. De reputatie die hij lange tijd genoot (onder de toonbank verkopen aan beide echtelieden separaat was in zijn tijd in Parijse boekhandels geen uitzondering), heeft er meer dan eens toe geleid dat deze boekjes zijn terechtgekomen bij lezers, die niet in eerste instantie belangstelling voor schone letteren hadden.
    Maar dat is tevens aan het begin van de 21ste eeuw aan de orde van de dag.

Laat een antwoord achter aan Heinz Wallisch Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *