Van en over het verhaal Travestie (1918) van Frits Hopman.

De Nederlandse auteur Frits Hopman (1877-1932) heeft niet veel inkt doen vloeien en is niet zo bekend meer, gezien het geringe aantal recente publicaties althans. De term ‘literaire randfiguur’ is hier op zijn plaats. Hoewel Hopman in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw opgang maakte in het literaire veld, verdween hij tijdens zijn … Lees verder “Van en over het verhaal Travestie (1918) van Frits Hopman.”

Een Couperus-kloon met een vleugje De Nerée: Herman Salomonson

‘Heer Bink’, vroeg groenteman Smit op het Buikslotermeerplein mij onlangs, ‘u hebt al een poos niet meer over polderdecadentisme geschreven. Is uw geheime voorraad misschien op?’ ‘Neen hoor Ruud, zo eindeloos als jouw voorraad smakelijke knollen en citroenen is de hoeveelheid vergeten romannetjes van rond 1900. Ik moet echter ook af en toe in de … Lees verder “Een Couperus-kloon met een vleugje De Nerée: Herman Salomonson”

Carel Scharten en het (polder)decadentisme: De bloedkoralen doekspeld

Vraag: welke van de volgende Nederlandse schrijvers schreef géén roman die je probleemloos aan de stroming van het decadentisme kunt verbinden? A. Louis Couperus B. Jacob Israël de Haan C. Carel Scharten D. Eduard Veterman U zou natuurlijk gaan voor antwoord ‘C’. Fout! Het is een instinkerd, want het goede antwoord staat er niet bij. … Lees verder “Carel Scharten en het (polder)decadentisme: De bloedkoralen doekspeld

Iets over het Couperusjaar en over een briefje van Couperus’ goede vriendin

Het Couperusjaar is officieel voorbij. Het was een gezellig jaar, beste mensen, en dat het ook een geslaagd jaar was blijkt uit wat voor de praktische bibliofiel toch wel het hoogtepunt is: De stille kracht is, dankzij Bas Heijne, het best verkochte boek op boekwinkeltjes.nl! Hoera! Daarmee is de Couperuskous natuurlijk nog niet af, althans niet … Lees verder “Iets over het Couperusjaar en over een briefje van Couperus’ goede vriendin”

Een ‘Mode-Dekadentje’ en het model voor Nescio’s Uitvreter?

Een betrekkelijk rijke bron voor ons nimmer aflatend onderzoek naar polderdecadentisme en aanverwante stromingen zijn de met name wat minder bekende tijdschriften. En aangezien het dwepen met decadentie bij de meeste mensen — uitzonderingen daargelaten — een voorbijgaande fase is, die zich zo ongeveer rond het twintigste levensjaar afspeelt, bieden binnen die context vooral studentenbladen een weinig bestudeerde maar interessante schat aan informatie. Onlangs stuitten wij op een wel heel interessant en opmerkelijk voorbeeld. […]

Van en over Jules Barbey d’Aurevilly

Wie kent hem niet, Barbey d’Aurevilly? Nu ja, velen niet uiteraard, maar degenen die wat in de negentiende-eeuwse literatuur hebben gegrasduind zullen de naam, vaak in een adem met die andere moeilijke naam, Villiers de l’Isle Adam, zeker zijn tegengekomen. Maar echt beroemd is hij niet, en wat je doorgaans over hem leest zijn meestal dezelfde zaken. […]

Jan Siebelink — Suezkade (2008)

Kijkt u eens aan. Een voortreffelijke, nieuwe roman van een bestsellende schrijver. Waarom in hemelsnaam deze alhier bespreken? Welnu, omdat ondergetekende op zeer bescheiden wijze een gut feeling heeft voor de décadence littéraire, en Suezkade kan mijns inziens hieronder geschaard worden. Dat aan werk van Siebelink dit predikaat gegeven kan worden is niets nieuws: zo schijnt het nimmer door mij gelezen Nachtschade (1975) behoorlijk decadent te zijn. Het is wat mij betreft echter iets te ver in de tijd verwijderd van the real thing om echt tot het decadentisme te kunnen behoren. Ook Suezkade kan ik niet onder het kopje polderdecadentisme scharen, maar opvallende en mij zeer behagende affiniteit heeft het hier zeker mee. […]